Operation Manual
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 50
een negatieve of positieve exponent. Een zeer klein getal kan een groot getal lijken te zijn,
tot u naar rechts gaat om de exponent te zien.
• De waarden van de variabelen worden in het geheugen bijgewerkt.
• leftNrt=diff wordt op de laatste regel van de editor weergegeven. diff is het verschil tussen
het linker- en rechterlid van de vergelijking wanneer deze is uitgewerkt voor de berekende
oplossing. Een dicht vierkantje in de eerste kolom naast
leftNrt geeft aan dat de
vergelijking is uitgewerkt voor de nieuwe waarde van de variabele waarnaar u heeft
opgelost.
Vergelijkingen bewerken die in eqn werden opgeslagen
Wanneer u een vergelijking, die werd opgeslagen in
eqn, wilt bewerken terwijl u in de interactieve
vergelijkingsoplosser aan het werken bent, moet u } drukken totdat het vergelijkingsscherm wordt
weergegeven. U kunt dan de vergelijking bewerken.
Vergelijkingen met meer dan één oplossing
Sommige vergelijkingen hebben meer dan één oplossing. U kunt opnieuw een eerste testwaarde
of een andere grenswaarde invoeren als u bijkomende oplossingen wilt vinden.
Andere oplossingen
Nadat u de oplossing voor een variabele hebt gevonden, kunt u in het interactieve oplosserscherm
verder blijven zoeken naar oplossingen. Wijzig de waarden van één of meer variabelen. Wanneer
u de waarde van een variabele bewerkt, verdwijnen de volle vierkantjes naast de vorige oplossing
en de functie
leftNrt=versch. Verplaats de cursor naar de variabele waarvoor u nu een oplossing wilt
zoeken en druk ƒ \.
Het zoekproces van solve( besturen
De TI-84 Plus zoekt naar de oplossing van vergelijkingen door middel van een iteratief proces. Als
u dit proces wilt besturen, moet u grenzen invoeren die de oplossing zo dicht mogelijk benaderen
en een eerste testwaarde opgeven die in het interval tussen deze grenzen ligt. Op deze manier
wordt de oplossing sneller gevonden. Zo geeft u ook aan welke oplossing u wilt vinden voor
vergelijkingen waarvoor meer dan één oplossing bestaat.
solve( gebruiken in het basisscherm of een programma
U kunt
solve( alleen oproepen vanuit de CATALOG of vanuit een programma. solve( berekent een
oplossing (wortel) voor
variabele in uitdrukking, op basis van een eerste testwaarde, en de grenzen
ondergrens en bovengrens waartussen de oplossing wordt gezocht. De standaardwaarde voor
ondergrens is L1â99. De standaardwaarde voor bovengrens is 1â99.
solve(uitdrukking,variabele,testwaarde[,{ondergrens,bovengrens}])
Er wordt verondersteld dat uitdrukking gelijk is aan nul. De waarde in variabele zal niet in het
geheugen worden aangepast.
testwaarde kan een waarde of een lijst van twee waarden zijn. De
waarden moeten voor elke variabele in
uitdrukking worden opgeslagen, met uitzondering van de