Operation Manual
Hoofdstuk 2: Wiskundige, hoek- en vergelijkende bewerkingen 47
(wanneer deze niet werd opgegeven, is de standaardinstelling 1âN5).
fnInt( is alleen geldig voor
reële getallen.
In de MathPrint™-modus is de standaard waarde voor H 1
EM3. U kunt overschakelen naar de
Classic-modus om H te veranderen voor onderzoek.
Opmerking: om het plotten van integraalgrafieken te versnellen (wanneer de functie fnInt( wordt
gebruikt in een Y=-vergelijking), moet u de waarde van de venstervariabele
Xres verhogen
vooraleer u
s drukt.
De vergelijkingsoplosser gebruiken
Solver
Met de optie
Solver kunt u de vergelijkingsoplosser op het scherm oproepen, waarin u een
vergelijking kunt oplossen voor elke variabele. Hierbij wordt verondersteld dat de vergelijking gelijk
is aan nul.
Wanneer u de optie
Solver kiest, verschijnt één van deze twee schermen:
• het vergelijkingsscherm (zie stap 1 in de onderstaande illustratie) wordt getoond wanneer de
vergelijkingsvariabele
eqn leeg is;
• het interactieve vergelijkingsscherm verschijnt wanneer u een vergelijking in de variabele
eqn
hebt opgeslagen.
Een uitdrukking invoeren in de vergelijkings-oplosser
Wanneer u een uitdrukking in de vergelijkingsoplosser wilt invoeren, vanuit de veronderstelling dat
de variabele
eqn leeg is, moet u als volgt te werk gaan.
1. Kies in het menu MATH de optie B:Solver om het vergelijkingsscherm op te roepen.
2. Voer de uitdrukking op één van de volgende manieren in:
• voer de uitdrukking rechtstreeks in de vergelijkingsoplosser in;
• Plak een Y= variabelenaam uit het YVARS snelmenu (t a) in de
vergelijkingenoplosser.
MathPrint™:
Classic: fnInt(uitdrukking,variabele,ondergrens,bovengrens[,tolerantie])