Operation Manual

Appendix A: Tabellen en referentie-informatie 383
getKey Geeft de toetscode voor de ingedrukte toets of 0 als er
geen toets wordt ingedrukt.
I/O
7:getKey
Goto
label
Laat het programma verdergaan met de opdracht na label.
CTL
0:Goto
GraphStyle(functie#,
grafiekstijl#)
Stelt een grafiekstijl in voor functie#.
CTL
H:GraphStyle(
GridOff Zet het raster “Uit”.
y .
GridOff
GridOn Zet het raster “Aan”.
y .
GridOn
G-T Activeert de modus voor een verticaal gesplitst scherm
(grafiek-tabel).
z
G-T
Horiz Activeert de modus voor een horizontaal gesplitst scherm.
z
Horiz
Horizontal
y Tekent een horizontale lijn op de positie y.
y <
DRAW
3:Horizontal
i
Geeft een complex getal.
y V
identity(dimensie) Geeft een eenheidsmatrix van dimensie rijen bij dimensie
kolommen.
y >
MATH
5:identity(
:If voorwaarde
:opdrachtA
:opdrachten
Als voorwaarde = 0 (onwaar) wordt opdrachtA
overgeslagen.
CTL
1:If
:If voorwaarde
:Then
:opdrachten
:End
:opdrachten
Voert de opdrachten vanaf Then tot End uit indien
voorwaarde = 1 (waar) is.
CTL
2:Then
:If voorwaarde
:Then
:opdrachten
:Else
:opdrachten
:End
:opdrachten
Voert de opdrachten vanaf Then tot Else uit indien
voorwaarde = 1 (waar); als voorwaarde = 0 (onwaar),
worden de opdrachten vanaf Else tot End uitgevoerd.
CTL
3:Else
imag(waarde) Geeft het imaginair deel (het niet-reële deel) van een
complex getal of een lijst van complexe getallen.
CPX
3:imag(
IndpntAsk Stelt de tabel zo in dat de waarden voor de onafhankelijke
variabele worden gevraagd.
y -
Indpnt: Ask
Functie of instructie/
argumenten
Resultaat
Toets of
toetsen/menu of
scherm/optie