Operation Manual
Hoofdstuk 19: Communicatielink 372
Wanneer u
1:Rename selecteert, wordt Name= weergegeven terwijl de alpha-lock aan is. Voer een
nieuwe naam in voor de variabele druk vervolgens op Í. Het overzenden wordt hervat.
Wanneer u
2:Overwrite selecteert, worden de al bestaande gegevens op de ontvangende
rekenmachine overschreven met de gegevens van de verzendende rekenmachine. Het
overzenden wordt hervat.
Wanneer u
3:Omit selecteert, zendt de verzendende rekenmachine de gegevens in de al
bestaande variabelenaam niet over. Het overzenden wordt hervat met het volgende item.
Wanneer u
4:Quit selecteert, wordt het overzenden gestopt en verlaat de ontvangende
rekenmachine de ontvangstmode.
Gegevens van een TI-84 Plus Silver Edition of een TI-84 Plus ontvangen
De TI-84 Plus Silver Edition en de TI-84 Plus zijn volledig compatibel. Onthoud echter dat de TI-84
Plus minder Flash-geheugen heeft dan de TI-84 Plus Silver Edition.
Gegevens van een TI-83 Plus Silver Edition of een TI-83 Plus ontvangen
De rekenmachines van de series TI-84 Plus en TI-83 Plus zijn volledig compatibel.
Gegevens van een TI-83 ontvangen
U kunt alle variabelen en programma’s van een TI-83 naar een TI-83 Plus verzenden mits deze
passen in het RAM-geheugen van de TI-84 Plus. Het RAM-geheugen van de TI-84 Plus is iets
kleiner dan het RAM-geheugen van de TI-83.
Een backup maken van het RAM-geheugen
Waarschuwing: de opdracht H:Back Up overschrijft het RAM-geheugen en de mode-instellingen
van de ontvangende rekenmachine. Alle informatie in het RAM-geheugen van de ontvangende
rekenmachine gaat daardoor verloren.
Opmerking: gearchiveerde items op de ontvangende rekenmachine worden niet overschreven.
U kunt een back-up maken van de inhoud van het RAM-geheugen en de modusinstellingen (geen
Flash-toepassingen of gearchiveerde items) op een andere TI-84 Plus Silver Edition. U kunt ook
een back-up maken van het RAM-geheugen en de modusinstellingen op een TI-84 Plus. De back-
uprekenmachine moet eveneens OS 2.55MP geïnstalleerd hebben.
2: Overwrite
Overschrijft de gegevens in de bestaande variabele.
3: Omit
Slaat het overzenden van de verzonden variabele
over.
4: Quit
Stopt het overzenden bij de al bestaande variabele.
DuplicateName