Operation Manual
Hoofdstuk 18: Geheugen- en variabelenbeheer 357
Wanneer u het geheugen wist, kan het soms voorkomen dat het contrast verandert. Als het
scherm onscherp of blanco is, kunt u het contrast bijstellen met behulp van de toetsen y } of †.
Variabelen groeperen en degroeperen
Variabelen groeperen
Met de groepeerfunctie kunt u een kopie maken van twee of meer variabelen die zich in het RAM
bevinden en deze vervolgens als een groep opslaan in het gebruikersarchief. De variabelen in het
RAM worden niet gewist. De variabelen moeten in het RAM bestaan voordat ze gegroepeerd
kunnen worden. Met andere woorden, gearchiveerde gegevens kunnen niet in een groep worden
opgenomen. Als ze eenmaal gegroepeerd zijn, kunnen de variabelen worden gewist uit het RAM
om geheugen vrij te maken. Wanneer de variabelen later nodig zijn, kunnen ze gedegroepeerd
worden voor gebruik.
Om een groep van variabelen te creëren gaat u als volgt te werk:
1. Druk op y L om het menu MEMORY weer te geven.
2. Kies 8:Group om het menu GROUP UNGROUP weer te geven.
3. Druk op Í om het menu GROUP weer te geven.
4. Voer een naam in voor de nieuwe groep en druk op Í.
Opmerking: een groepsnaam kan 1 tot 8 tekens lang zijn. Het eerste teken moet een letter van
A tot Z zijn of
q. Voor het tweede tot achtste teken kunnen letters, cijfers of q worden gebruikt.
5. Kies het type gegevens dat u wilt groeperen. Als u 1:All+ kiest, worden alle variabelen
weergegeven van alle types die beschikbaar en geselecteerd zijn. Als u
2:All- kiest, worden
alle variabelen weergegeven van alle types die beschikbaar maar niet geselecteerd zijn. Er
verschijnt een scherm met een lijst met alle variabelen van het door u geselecteerde type.