Operation Manual
Hoofdstuk 16: Programmeren 307
Prompt
Tijdens de uitvoering van het programma, geeft de instructie
Prompt elke variabele, één na één,
weer op het scherm, gevolgd door
=?. Na elke aanwijzer moet u dan een waarde of een
uitdrukking voor elke
variabele invoeren en vervolgens Í indrukken. Deze waarden worden
opgeslagen en de uitvoering van het programma wordt verdergezet.
Prompt variabeleA[,variabeleB,...,variabele n]
Opmerking: met de instructie Prompt kunt u geen Y= functies invoeren.
Het basisscherm tonen
De instructie
Disp (tonen) zonder een argument toont het basisscherm. Als u tijdens de uitvoering
van het programma het basisscherm wilt zien, moet u de
Disp-instructie gevolgd door een Pause-
instructie gebruiken.
Disp
Waarden en meldingen tonen
De instructie
Disp met één of meer waarden toont deze waarden.
Disp [waardeA,waardeB,waardeC,...,waarde n]
• Indien
waarde een variabele is, wordt de huidige waarde van deze variabele weergegeven.
• Indien
waarde een uitdrukking is, wordt deze eerst geëvalueerd en zal het resultaat aan de
rechterkant op de volgende regel verschijnen.
• Indien
waarde een tekenreeks tussen aanhalingstekens is, zal deze aan de linkerkant van de
huidige regel op het scherm verschijnen. ! kan niet als teken in de tekst worden gebruikt.
Indien de
Disp-instructie wordt gevolgd door de Pause-instructie, zal de uitvoering van het
programma tijdelijk worden gepauzeerd zodat u het scherm rustig kunt bekijken. Wanneer u
vervolgens de uitvoering van het programma wilt verderzetten, drukt u Í.
Programma Resultaat
Programma Resultaat