Operation Manual

Hoofdstuk 16: Programmeren 298
Het programma-verloop besturen
Aan de hand van de instructies voor de programmacontrole kunt u aangeven welke opdracht in
het programma als volgende opdracht door de TI-84 Plus zal worden uitgevoerd. Met de
opdrachten
If, While en Repeat stuurt u het programma afhankelijk van een bepaalde voorwaarde.
In deze voorwaarden wordt vaak gebruik gemaakt van relationele of Boolese test (hoofdstuk 2),
bijvoorbeeld:
If A<7:A+1!A
of
If N=1 and M=1:Goto Z.
If
If wordt gebruikt voor een test en een sprong. Indien voorwaarde onwaar is (waarde is nul), dan
wordt de
opdracht die onmiddellijk volgt na de If-instructie overgeslagen. Indien voorwaarde waar is
(waarde is niet nul), dat wordt de volgende
opdracht uitgevoerd. De If-instructies kunnen worden
genest.
:If voorwaarde
:opdracht (indien waar)
:opdracht
If-Then
Then is een instructie die u kunt gebruiken na een If-instructie om een reeks opdrachten uit te voeren
indien
voorwaarde waar is (waarde is niet nul). Met de End-instructie geeft u het einde van deze reeks
opdrachten aan.
:If voorwaarde
:Then
:opdracht
(indien waar)
:opdracht (indien waar)
Programma Resultaat