Operation Manual
Hoofdstuk 12: Statistieken 228
De opmaakinstelling
ExprOn/ExprOff is van toepassing op statistische plots (zie hoofdstuk 3).
Wanneer
ExprOn geselecteerd staat, worden het plotnummer en de geplotte gegevenslijsten links
bovenaan weergegeven.
Statistische gegevens plotten in een programma
Een statistische plot definiëren in een programma
Als u een statistische plot vanuit een programma op het scherm wilt afbeelden, moet u eerst de
plot definiëren en vervolgens de grafiek weergeven.
Wanneer u een statistische plot vanuit een programma wilt definiëren, moet u in het
programmascherm beginnen op een lege regel en gegevens in één of meer lijsten invoeren; als dit
gebeurd is, moet u als volgt te werk gaan.
1. Druk y , om het menu STAT PLOTS op te roepen.
2. Selecteer de plot die u wilt definiëren, zodat de opdracht Plot1(, Plot2( of Plot3( op de positie
van de cursor wordt ingevoegd.
3. Druk y , ~ om het menu STAT TYPE op te roepen.
4. Kies het type van de plot, zodat de naam van het plottype op de positie van de cursor wordt
ingevoegd.
5. Druk ¢. Voer de namen van de lijsten, gescheiden door komma's, in.
6. Druk ¢ y , | om het menu STAT PLOT MARK op te roepen. (Deze fase is echter
niet noodzakelijk wanneer u in fase 4 de optie
3:Histogram of 5:Boxplot hebt gekozen.)