Operation Manual
Hoofdstuk 10: Matrices 169
randM(
Met de functie
randM( (willekeurige matrix maken) maakt u een matrix van rijen × kolommen waarvan
de elementen ingevuld worden met een willekeurig geheel getal (L9 tot en met 9). Deze waarden
worden door de
rand functie gegenereerd (zie hoofdstuk 2).
randM(rijen,kolommen)
augment(
Met de functie
augment( kunt u de elementen in matrixA en matrixB samenvoegen. Het aantal rijen in
matrixA en in matrixB moet gelijk zijn.
augment(matrixA,matrixB)
Matr4list(
Met de functie Matr4list( (matrix opslaan in lijst) kunt u elke lijstnaam invullen met de elementen in elke
kolom van
matrix. Indien het aantal argumenten met lijstnaam groter is dan het aantal kolommen in
matrix, dan zal de functie Matr4list( alle bijkomende argumenten met lijstnaam negeren. Indien het
aantal kolommen in
matrix groter is dan het aantal argumenten met lijstnaam, dan zal de functie
Matr4list( de bijkomende kolommen in matrix negeren.
Matr4list(matrix,lijstnaamA,...,lijstnaam n)
Met de functie Matr4list( kunt u bovendien een lijstnaam invullen met de elementen uit een opgegeven
kolom# in matrix. Als u een lijst wilt invullen met de gegevens uit een bepaalde kolom in matrix, moet u
het argument
kolom# na matrix gebruiken.