Operation Manual

Hoofdstuk 10: Matrices 162
1. Druk op y Q om het menu MATRX NAMES weer te geven.
2. Selecteer de naam van de matrix die u wilt kopiëren.
3. Druk ¿.
4. Druk nogmaals op y Q en kies de naam van de nieuwe matrix waar u de bestaande
matrix naar toe wilt kopiëren
.
5. Druk Í om de matrix naar de nieuwe matrixnaam te kopiëren.
Een matrixelement gebruiken
U kunt in het basisscherm of vanuit een programma steeds een waarde in een matrixelement
opslaan of opvragen. Het element moet zich wel binnen de op dat ogenblik gedefinieerde
matrixdimensies bevinden. Kies
matrix in het menu MATRX NAMES.
[matrix](rij,kolom)
Wiskundige functies voor matrices gebruiken
Wiskundige functies voor matrices gebruiken
U kunt veel van de wiskundefuncties van het TI-84 Plus-toetsenbord, het
MATH menu, het
MATH NUM menu en het MATH TEST menu bij matrices gebruiken. De afmetingen moeten echter
passend zijn. Elk van de onderstaande functies creëert een nieuwe matrix; de oorspronkelijke matrix
blijft hetzelfde.
Optelling, aftrekking, vermenig-vuldiging
Wanneer u matrices wilt optellen (Ã) of aftrekken (¹), moeten de matrices dezelfde dimensie
hebben. Deze functies resulteren in een matrix waarvan de elementen respectievelijk de som of
het verschil zullen zijn van de overeenkomstige individuele elementen.
matrixA+matrixB
matrixANmatrixB