Operation Manual

Hoofdstuk 10: Matrices 158
Een matrix verwijderen
Om een matrix uit het geheugen te verwijderen, moet u het secundaire menu
MEMORY MANAGEMENT/DELETE gebruiken (zie hoofdstuk 18).
Een matrix weergeven
De matrixeditor heeft twee contexten, bekijken en bewerken. In de kijkcontext kunt u de
cursortoetsen gebruiken om snel van het ene matrixelement naar het volgende te gaan. De
volledige waarde van het gemarkeerde element wordt weergegeven op de bewerkingsregel.
Kies de matrix in het menu
MATRX EDIT en geef de dimensies op.
Toetsen gebruiken in de kijkcontext
Toets Functie
| of ~
Verplaatst de rechthoekige cursor in de actuele rij.
of }
Verplaatst de rechthoekige cursor in de actuele kolom; staat de cursor in
de bovenste rij, dan verplaatst } de cursor naar het getal dat de
dimensie van de kolom bepaalt; staat de cursor op het getal dat de
dimensie van de kolom aangeeft, dan verplaatst
} de cursor naar het
getal voor de dimensie van de rij.
Í
Schakelt over naar de bewerkingsmodus; de bewerkingscursor wordt op
de onderste regel geactiveerd.
Schakelt over naar de bewerkingsmodus; de waarde op de onderste
regel wordt gewist.
Invoer van een
teken
Schakelt over naar de bewerkingsmodus; de waarde op de onderste
regel wordt gewist en het ingevoerde teken wordt op de onderste regel
ingevoegd.
y 6
Geen actie.
{
Geen actie.
Een matrixelement bewerken
In de bewerkingsmodus staat een bewerkingscursor op de onderste regel geactiveerd. Als u de
waarde van een element in de matrix wilt bewerken, moet u als volgt te werk gaan.
1. Kies de matrix in het menu MATRX EDIT en geef de dimensies op.
2. Druk |, }, ~ en om de cursor te verplaatsen naar het matrixelement dat u wilt wijzigen.