Operation Manual

Hoofdstuk 10: Matrices 157
2. Kies de matrix die u wilt definiëren. Het MATRX EDIT scherm verschijnt.
De dimensies van een matrix bevestigen of wijzigen
De dimensies van de matrix (
rijen × kolommen) worden op de bovenste regel getoond. De dimensies
van een nieuwe matrix zijn steeds
1 × 1. Telkens u een matrix wilt bewerken, moet u de dimensies
ervan bevestigen of wijzigen. Als u een matrix selecteert om deze te definiëren, zal de cursor de
rijdimensie aangeven.
Als u de rijdimensie wilt bevestigen, moet u Í drukken.
Als u de rijdimensie wilt wijzigen, moet u het aantal rijen (maximum 99) invoeren en
vervolgens Í drukken.
De cursor verspringt nu naar de kolomdimensie, die u tevens moet bevestigen of wijzigen op
precies dezelfde wijze als voor de rijdimensie. Nadat u Í hebt gedrukt, verspringt de
rechthoekige cursor naar het eerste element in de matrix.
De elementen in een matrix bekijken
De elementen in de matrix tonen
Nadat u de dimensies van de matrix hebt gedefinieerd, kunt u de matrix bekijken en waarden voor
de elementen in de matrix invoeren. Als u een nieuwe matrix maakt, zullen alle elementen de
waarde nul toegewezen krijgen.
Kies de matrix in het menu
MATRX EDIT en voer de dimensies in. In het midden van het
matrixscherm verschijnen maximum zeven rijen en drie kolommen van de matrix, met hierin de
waarden van de elementen, indien nodig in verkorte vorm. De volledige waarde van het actuele
element, dat wordt aangegeven door de rechthoekige cursor, verschijnt op de onderste regel.
Dit is een matrix van 8×4. De weglatingstekens in de linker- of rechterkolom geven aan dat er zich
nog bijkomende kolommen buiten het bereik van het scherm bevinden. Het symbool # of $ in de
rechterkolom geeft aan dat er zich nog rijen buiten het bereik van het scherm bevinden.