Operation Manual
Hoofdstuk 10: Matrices 156
Een matrix definiëren
Wat is een matrix?
Een matrix is een tweedimensionale rangschikking. U kunt een matrix weergeven, definiëren of
bewerken in de matrix-editor. U kunt een matrix ook definiëren met het MTRX snelmenu (t
`). De TI-84 Plus heeft 10 matrixvariabelen,
[A] tot en met [J]. U kunt een matrix rechtstreeks in
een uitdrukking definiëren. Een matrix kan, afhankelijk van het beschikbare geheugen, maximaal
99 rijen of kolommen hebben. U kunt alleen reële getallen in TI-84 Plus matrices opslaan. Breuken
worden opgeslagen als reële getallen en kunnen worden gebruikt in matrices.
Een matrix selecteren
Voor u een matrix in het matrixscherm kunt definiëren of weergeven, moet u eerst de naam van de
matrix selecteren. Om dit te doen, gaat u als volgt te werk.
1. Druk op y > | om het menu MATRX EDIT weer te geven. Op het scherm worden de
dimensies van de eerder gedefinieerde matrices getoond.
3. Druk 1 Í om het eerste element in te voeren.
De rechthoekige cursor verspringt naar de tweede
kolom van de eerste rij.
4. Druk
2 Í 3 Í 3 Í om de invoer van de
bovenste rij te vervolledigen (voor de vergelijking
X + 2Y + 3Z = 3).
5. Druk nu
2 Í 3 Í 4 Í 3 Í om de
onderste rij in te voeren (voor de vergelijking
2X + 3Y + 4Z = 3).
6. Druk y 5 om terug te keren naar het
basisscherm. Begin op een lege regel. Druk op
y > ~ om het menu
MATRX MATH weer te
geven. Druk nu } om naar de onderste optie in
het menu over te schakelen. Kies
B:rref( om de
functie
rref( in het basisscherm in te voegen.
7. Druk op y >
1 om 1: [A] te kiezen uit het
menu
MATRX NAMES. Druk ¤ Í. De
gereduceerde rijvorm van de matrix wordt op het
scherm weergegeven en opgeslagen in
Ans.
1X N 1Z = L3 so X = L3 + Z
1Y + 2Z = 3 so Y = 3 N 2Z