Operation Manual
Hoofdstuk 8: Tekenen met de DRAW-bewerkingen 132
• Verander de opmaakinstellingen op het opmaakscherm. U kunt op y . drukken of het
snelmenu in het modusscherm gebruiken om naar het grafiekopmaakscherm te gaan.
• functies in het
Y= scherm invoeren of bewerken.
• functies in het
Y= scherm selecteren of deselecteren.
• de waarden van de venstervariabelen wijzigen.
•
STAT PLOTS in- of uitschakelen.
• de reeds getekende objecten wissen met behulp van de instructie
ClrDraw.
Opmerking: als u iets op een grafiek tekent en daarna een van de bovengenoemde acties uitvoert,
dan wordt de grafiek zonder uw tekeningen opnieuw getekend als u de grafiek opnieuw weergeeft.
Voordat u tekeningen wist, kunt u ze opslaan met
StorePic.
Tekenen op een bestaande grafiek
U kunt op grafieken in de modus
Func, Par, Pol en Seq tekenen met elke instructie uit het menu
DRAW, met uitzondering van DrawInv. De instructie DrawInv kunt u alleen gebruiken voor Func-
grafieken. Voor de coördinaten van elke
DRAW-bewerking geeft u de waarden van de x- en y-
coördinaten van het scherm op.
U kunt de meeste bewerkingen uit het menu
DRAW en het menu DRAW POINTS gebruiken om
rechtstreeks op een grafiek te tekenen; gebruik de cursor om de coördinaten makkelijk weer te
geven. U kunt deze instructies ook in het basisscherm of vanuit een programma gebruiken. Indien
er geen grafiek op het scherm staat weergegeven op het ogenblik dat u een bewerking in het
menu
DRAW kiest, zal het basisscherm worden getoond.
Tekeningen wissen
Getekende objecten wissen wanneer een grafiek staat weergegeven
Alle punten, lijnen en arceringen die boven op een grafiek werden getekend met behulp van de
DRAW-bewerkingen, zijn slechts tijdelijke objecten.
Als u getekende objecten op de op dat ogenblik weergegeven grafiek wilt wissen, moet u in het
menu
DRAW de optie 1:ClrDraw kiezen. De actuele grafiek wordt dan opnieuw geplot en getoond
zonder de getekende objecten.
Getekende objecten wissen vanuit het basisscherm of een programma
Als u getekende objecten wilt wissen vanuit het basisscherm of een programma, moet u in het
basisscherm of in het programmascherm beginnen op een lege regel. Kies in het menu
DRAW de
optie
1:ClrDraw. De instructie wordt op de huidige positie van de cursor ingevoegd. Druk Í.
Nadat u de instructie
ClrDraw hebt ingevoerd, worden alle getekende objecten op de actuele
grafiek gewist en verschijnt de melding
Done. Wanneer u de grafiek nu opnieuw in het scherm
oproept, zullen alle getekende punten, lijnen, cirkels en gearceerde gebieden verdwenen zijn.