Operation Manual
Hoofdstuk 7: Tabellen 125
Definiëren van variabelen
Het scherm TABLE SETUP
Om het scherm TABLE SETUP weer te geven, drukt u y -. In het scherm TABLE SETUP
kunt u de beginwaarde en de stapgrootte van de onafhankelijke variabele voor de tabel definiëren.
TblStart en @Tbl
Met de instructie TblStart (tabelbegin) kunt u de eerste waarde voor de onafhankelijke variabele
definiëren.
TblStart is enkel van toepassing als de onafhankelijke variabele automatisch wordt
gegenereerd (wanneer
Indpnt:Auto geselecteerd staat).
Met de instructie @
Tbl (tabelstap) geeft u de stapgrootte voor de onafhankelijke variabele op.
Indpnt: Auto, Indpnt: Ask, Depend: Auto, Depend: Ask
Een tabel opmaken vanuit het basisscherm of een programma
Als u een waarde aan
TblStart, @Tbl of TblZnput wilt toekennen vanuit het basisscherm of een
programma, moet u de naam van de variabele in het menu
VARS Table kiezen. TblZnput is een lijst
met waarden voor de onafhankelijke variabele van de actuele tabel. Wanneer u in het
programmascherm y - drukt, kunt u
IndpntAuto, IndpntAsk, DependAuto of DependAsk als
instructie kiezen.
Geselecteerde optie kenmerken van de tabel
Indpnt:Auto
Depend: Auto
De waarden verschijnen automatisch in alle cellen van de tabel.
Indpnt: Ask
Depend: Auto
De tabel is leeg; wanneer u een waarde invoert voor de
onafhankelijke variabele, worden de waarden voor de
afhankelijke variabele automatisch berekend en weergegeven.
Indpnt: Auto
Depend: Ask
De waarden voor de onafhankelijke variabele worden getoond;
als u een waarde voor een afhankelijke variabele wilt laten
genereren, moet u de cursor naar deze cel verplaatsen en
Í
drukken.
Indpnt: Ask
Depend: Ask
De tabel is leeg; voer de waarden voor de onafhankelijke
variabele in; als u een waarde voor een afhankelijke variabele wilt
laten genereren, moet u de cursor naar deze cel verplaatsen en
Í drukken.