Operation Manual
Hoofdstuk 7: Tabellen 124
Hoofdstuk 7:
Tabellen
Kennismaking: wortels van een functie
Deze kennismaking is een beknopte inleiding. Lees het vervolg van dit hoofdstuk voor meer
gedetailleerde informatie.
Bereken de waarden voor de functie Y = X
3
N 2X voor elk geheel (integer) getal tussen L10 en 10.
Hoeveel tekenveranderingen zijn er en voor welke X-waarden treden deze op?
1. Druk op z † † † Í om de grafische
modus
Func in te stellen.
2. Druk o. Druk vervolgens „
3 (om
3
te
kiezen) ¹
2 „ om de functie Y1=X
3
N2X in te
voeren.
3. Druk y - om het scherm
TABLE SETUP op
te roepen. Druk Ì
10 om TblStart=L10 in te stellen.
Geef nu @
Tbl=1 in.
Kies
Indpnt:Auto (onafhankelijke waarde) en
Depend:Auto (afhankelijke waarde).
4. Druk y 0 om het scherm voor de tabellen op
te roepen.
Opmerking: het bericht op de invoerregel, “Press +
for
@Tbl” is een herinnering dat u @Tbl kunt
veranderen vanuit deze tabelweergave. De
invoerregel wordt gewist als u op een toets drukt.
5. Druk nu † tot u een tekenverandering voor de
waarde van
Y1 ziet. Hoeveel tekenveranderingen
zijn er en voor welke X-waarden treden deze op?
In dit geval kunt u ook de nulpunten van de functie
zien door te onderzoeken wanneer Y1=0. U kunt
veranderingen in X onderzoeken door op
à te
drukken om de
@TTbl prompt weer te geven, een
nieuwe waarde in te voeren en naar uw antwoord
te zoeken.