Operation Manual

Hoofdstuk 4: Grafieken van parametervergelijkingen 102
Opmerking: om ervoor te zorgen dat een voldoende aantal punten in de grafiek zou worden geplot,
is het mogelijk dat u de venstervariabelen voor
T moet aanpassen.
De opmaak van de grafiek instellen
Wanneer u de actuele instellingen voor de grafiekopmaak wilt oproepen, moet u y .
drukken. In hoofdstuk 3 vindt u een gedetailleerde beschrijving van de opmaakinstellingen. De
andere grafiekmodi zullen deze opmaakinstellingen gebruiken; voor de grafiekmodus Seq kunt u
bijkomende opmaakinstellingen voor de assen gebruiken.
Een grafiek tonen
Wanneer u s drukt, zal de TI-84 Plus de grafiek van de geselecteerde
parametervergelijkingen plotten. Daarbij worden de X- en Y-componenten voor elke waarde van
T
(van
Tmin tot Tmax met tussenstappen van Tstep) berekend en wordt een grafiek geplot aan de
hand van elk punt dat door
X en Y wordt bepaald. De venstervariabelen bepalen de weergave van
het uitleesvenster.
Terwijl de grafiek wordt geplot, worden de waarden van X, Y en T bijgewerkt.
De functie Smart Graph wordt ook voor parametervergelijkingen toegepast.
Venster-variabelen en de menu’s Y-VARS
In het basisscherm of een programma kunt u de volgende handelingen uitvoeren:
functies in de vorm van een variabele gebruiken aan de hand van de naam van de X- of Y-
component van de vergelijking.
parametervergelijkingen opslaan.
parametervergelijkingen selecteren of deselecteren.
waarden rechtstreeks in de venstervariabelen opslaan.
Yscl=1
De stapgrootte van de merktekens op de Y-as (schaal)