Operation Manual
Hoofdstuk 3: De grafiek van functies Inhoud van dit hoofdstuk 122
ExprOn, ExprOff
ExprOn, ExprOffExprOn, ExprOff
ExprOn, ExprOff
Met de opmaakinstellingen
ExprOn en ExprOff wordt aangegeven of de Y= uitdrukking
moet worden getoond op het ogenblik dat de volgcursor geactiveerd is. Deze
opmaakinstelling wordt eveneens gebruikt voor statistische plots.
Wanneer
ExprOn werd gekozen, verschijnt de uitdrukking links bovenaan in het
grafiekscherm.
Als de opmaakinstellingen
ExprOff en CoordOn werden geselecteerd, zal het getal
rechts bovenaan het grafiekscherm aangeven welke functie precies wordt gevolgd.
Grafieken tonen
Grafieken tonenGrafieken tonen
Grafieken tonen
Een nieuwe grafiek tonen
Een nieuwe grafiek tonenEen nieuwe grafiek tonen
Een nieuwe grafiek tonen
Wanneer u de grafiek van de geselecteerde functie of functies op het scherm wilt
weergeven, drukt u s. Met de bewerkingen in de menu's TRACE, ZOOM en CALC
worden de grafieken automatisch getoond. Terwijl de TI-84 Plus de grafiek aan het
plotten is, zal de bezig-cursor zichtbaar geactiveerd zijn. Terwijl de grafiek wordt geplot,
worden de variabelen X en Y bijgewerkt.
Het plotten van de grafiek tijdelijk onderbreken of stopzetten
Het plotten van de grafiek tijdelijk onderbreken of stopzettenHet plotten van de grafiek tijdelijk onderbreken of stopzetten
Het plotten van de grafiek tijdelijk onderbreken of stopzetten
U kunt tijdens het plotten van de grafiek deze procedure onderbreken of stopzetten.
•Druk Í als u het plotten van de grafiek tijdelijk wilt onderbreken; druk Í om
de procedure verder te zetten.