Operation Manual
TI-83 Plus Activiteiten 641
6. Voer
N=8
in. Om de afstand
B
te berekenen, moet u de cursor naar
B
verplaatsen en vervolgens
ƒ
\
drukken. Zoek de waarde
van
B
als
N=9
en nogmaals als
N=10
.
Bereken de oppervlakte als
B=6
en
N=10
,
100
,
150
,
1000
, en
10000
.
Vergelijk de resultaten met
p
6
2
(de oppervlakte van een cirkel met een
straal van 6).
7. Voer
B=6
in. Om de oppervlakte
A
te berekenen, verplaatst u de
cursor naar
A
en drukt u vervolgens
ƒ
\
. Bereken nu
A
als
N=10
, doe hetzelfde als
N=100
,
N=150,
N=1000
en tenslotte met
N=10000
. Merk op dat als
N
groot wordt, de oppervlakte
A
p
B
2
benadert.
Beeldt nu de grafiek voor de vergelijking af om grafisch te zien hoe de
oppervlakte wijzigt naarmate het aantal zijden groter wordt.
8. Druk
z
. Kies de standaardinstellingen.
9. Druk
p
. Stel de venstervariabelen als volgt in:
Xmin=0 Ymin=0 Xres=1
Xmax=200 Ymax=150
Xscl=10 Yscl=10
10.Druk
o
. Zet alle functies en statistische plots uit. Voer de vergelijking
voor de oppervlakte in. Gebruik
X
in plaats van
N
. Kies voor de
grafiekstijl de getoonde instellingen.