Operation Manual
TI-83 Plus Activiteiten 636
4. Druk
r
. Druk
|
,
}
,
~
en
†
om de waarden van
Y1
en
Y2
met
elkaar te vergelijken.
5. Druk
o
. Schakel
Y1
en
Y2
uit en voer vervolgens de numeriek
berekende afgeleide van de integraal van 1
à
X
en de functie 1
à
X in.
Kies voor
Y3
de grafiekstijl
ç
(lijn) en voor
Y4
de stijl
è
(dik).
6. Druk
r
. Gebruik opnieuw de cursortoetsen om de waarden van
de twee in de grafiek weergegeven functies
Y3
en
Y4
met elkaar te
vergelijken.