Operation Manual

TI-83 Plus De grafiek van functiesInhoud van dit hoofdstuk 129
Grafiekstijlen voor functies instellen
Pictogrammen voor grafiekstijlen in het Y= scherm
In de onderstaande tabel vindt u een beschrijving van de grafiekstijlen
die beschikbaar zijn voor de grafieken van functies. Gebruik deze
grafiekstijlen om functies, die samen worden geplot, duidelijk van elkaar
te onderscheiden. Zo kunt u bijvoorbeeld voor de functie
Y1
een volle lijn,
voor
Y2
een puntenlijn en voor
Y3
een dikke lijn gebruiken.
Pict. Stijl Beschrijving
ç
Lijn Een volle lijn verbindt de geplotte punten; dit is de
standaardinstelling in de modus
Connected
è
Dik Een dikke volle lijn verbindt de geplotte punten
é
Boven Het gedeelte boven de grafiek wordt gearceerd
ê
Onder Het gedeelte onder de grafiek wordt gearceerd
ë
Pad Een cirkelvormige cursor volgt de hoofdlijn van de grafiek
en tekent een pad
ì
Bewegend Een cirkelvormige cursor volgt de hoofdlijn van de grafiek
zonder een pad te tekenen
í
Beeldpunten Een klein punt wordt geplaatst voor elke geplotte waarde
in de grafiek; dit is de standaardinstelling in de modus
Dot
Opmerking: bepaalde grafiekstijlen kunt u niet kiezen in sommige grafische
modi. In de hoofdstukken 4, 5 en 6 vindt u een overzicht van de grafiekstijlen
voor de modi
Par
,
Pol
en
Seq
.