Operation Manual

10
ONDERHOUD EN REINIGING
Laat het apparaat eerst afkoelen, anders is er risico voor brandwonden.
Verwijder de kookresten met een beetje water met afwasproduct of een in de handel
aanbevolen product voor vitrokeramiek.
Gebruik geen schuurproducten, deze kunnen het apparaat beschadigen.
Droog het apparaat met een propere doek.
Verwijder onmiddellijk suiker of spijzen die suiker bevatten.
KLEINE STORINGEN VERHELPEN
De kookplaat of de kookzone werkt niet :
· de kookplaat is slecht op het elektrisch net aangesloten
· de veiligheidszekering is gesprongen
· kijk na of de vergrendeling niet is ingeschakeld
· de tiptoetsen zijn met water of vet bespat
· er staat een voorwerp op de tiptoetsen
Het symbool [ U ] licht op :
· er staat geen kookpot op de kookzone
· de kookpot is niet geschikt voor inductie
· de diameter van de bodem van de kookpot is te klein in vergelijking met de kookzone
Het symbool [ C ] , [ E ] licht op :
· het elektronisch systeem is defect
· zet het apparaat uit en weer aan
Een enkele zone of alle zones vallen uit:
· de veiligheid is in werking getreden
· deze treedt in werking wanneer u vergeten heeft een kookzone uit te schakelen
· de veiligheid treedt eveneens in werking wanneer één of meerdere tiptoetsen bedekt
zijn
· een kookpan is leeg en de bodem is oververhit
· de kookplaat beschikt eveneens over een automatisch verminderingsdispositief van
het vermogen en van een automatische uitschakeling bij oververhitting
De ventilator blijft doorwerken na het uitzetten van de kooktafel:
· dit is geen defect, de ventilator beveiligt zo de elektronische apparatuur
· de ventilator stopt vanzelf
De bediening van automatisch koken treedt niet in werking:
· de kookzone is nog warm [ H ]
· het maximum kookniveau staat aan [ 9 ]
· het kookniveau werd aangezet met de toets [ - ]