Operation Manual
13
Nederlands
Om de audio-uitgave te optimaliseren, kunt u de versterker-
karakteristieken meten en de uitgave daarvan corrigeren als
de versterker met de luidsprekers verbonden is.
≥ Sluit de hoofdtelefoon-set af. Als u deze aansluit tijdens de meting
van de versterker-kenmerken of de correctie van de versterker-
uitgang, dan zal deze geannuleerd worden.
1 Beweeg de power-schakelhendel van dit
toestel omhoog naar de stand [Í/I].
2 Houd [LAPC] ingedrukt tot het LAPC-
controlelampje op dit toestel begint te
knipperen.
≥Dit toestel zal het meten van de kenmerken van de
versterker starten. Controleer of een testtoon uit zowel
de linker als de rechter luidsprekers komt.
– Als u op [LAPC] drukt terwijl de meting bezig is, zal deze
geannuleerd worden. Het LAPC-controlelampje op dit
toestel zal uit gaan.
≥Als de meting voltooid is, zal de correctie van de
versterker-uitgang automatisch ingeschakeld worden.
Het LAPC-controlelampje op dit toestel zal branden.
∫ In-/uitschakelen van de
uitgangscorrectiefunctie
Druk op [LAPC].
Elke keer dat u op de knop drukt:
≥ Al naargelang het type aangesloten luidsprekers, zal het effect van
de uitgangscorrectiefunctie minimaal zijn.
≥ De gecorrigeerde uitgave blijft van kracht tot u de karakteristieken
opnieuw meet. Als u andere luidsprekers gebruikt, moet de meting
overgedaan worden.
Bediening
≥Zet het volume op het minimum.
1 Beweeg de power-schakelhendel van dit
toestel omhoog naar de stand [Í/I].
2 Druk op [N INPUT O] onder [AMP] om de
ingangsbron te selecteren.
Het controlelampje van de geselecteerde ingangsbron
zal branden.
3 Bedien het apparaat dat voor het afspelen
gebruikt wordt.
4 Druk op [r VOL s] om het volume te
regelen.
Meten van de kenmerken van
de versterker en corrigeren
van de uitgave daarvan
Tijdens meting uitgezonden testtoon
Om de nauwkeurigheid van de meting te verzekeren, laten
de luidsprekers met regelmatige tussenpozen een
testtoon klinken. (gedurende ongeveer 4 minuten)
Het is niet mogelijk het volume van de uitgevoerde audio
te veranderen terwijl de meting bezig is.
LAPC-controlelampje brandt Aan
LAPC-controlelampje gaat uit Uit
PHONO Analoge audio-ingang (PHONO)
LINE Analoge audio-ingang (LINE IN)
PC Digitale audio-ingang (PC) (> 15)
COAX1
≥Digitale audio-ingang (COAX1 IN)
≥ST-C700
COAX2
≥Digitale audio-ingang (COAX2 IN)
≥SL-C700
COAX3 Digitale audio-ingang (COAX3 IN)
OPT Digitale audio-ingang (OPT IN)
(69)










