Instructions
12
Status
LED-indicatie
Opladen
Continu blauw
Opgeladen
Continu groen
Waarschuwing bijna
lege batterij
Knippert doorlopend blauw
Alarm
Knippert continu rood
Ingeschakeld
Knippert eenmaal rood met “piep”
Uitgeschakeld
Knippert tweemaal rood met “piep, piep”
Ingeschakeld
Rood knippert elke 5 seconden
Uitschakelen
Knippert continu rood met “piep, piep, piep,
piep”
Afstandsbediening en functies
Activeren (inschakelen)
Het autoalarm kan worden geactiveerd door kort op de knop van de
afstandsbediening te drukken (1x korte "piep" en eenmaal rood lampje
knipperen). De buitensirene zal ook één keer piepen.
Zodra de PIR-sensor van het autoalarm is geactiveerd, duurt het
ongeveer 10 seconden voordat het apparaat is ingeschakeld. Wanneer
ingeschakeld, knippert het rode lampje elke 5 seconden. Nadat
menselijk handelen is gedetecteerd, knippert het rode lampje continu.
De sirene van het autoalarm en de buitensirene loeien samen luid. De
externe sirene stopt met alarmeren na 30 seconden en de sirene van
het autoalarm stopt met alarmeren na 120 seconden.
De maximale afstand om het autoalarm in te schakelen bij het verlaten
van het voertuig is ~10m op open terrein.
Deactiveren (uitschakelen)
Om het autoalarm en het alarmgeluid uit te schakelen, drukt u kort op
de knop op de afstandsbediening (2x korte "piep" en rood lampje
knippert twee keer). De buitensirene zal ook twee keer "piepen". Dan
stopt het rode lampje met knipperen.
Het is mogelijk om de afstandsbediening van buiten het gesloten
voertuig door het raam te bedienen.