Operation Manual

Modem, Internet en netwerk
23
3. Als u eerst het TCP/IP-protocol
moet configureren, open dan het
tabblad Algemeen. U ziet nu de
ingang Eigenschappen voor
Internet-protocol. Klik op de knop
Eigenschappen om het configu-
ratiescherm te openen. Schakel de
optie Automatisch een IP-adres
laten toewijzen in om een directe
netwerkverbinding tot stand te
brengen. Als u een Access Point of
een Wireless LAN-router voor uw
netwerk wilt gebruiken, kunt u deze
optie ook kiezen als het apparaat
DHCP-servers ondersteunt. Hier-
achter zit een automatische configu-
ratie van alle apparaten die met het
Access Point of de router zijn verbonden. Klik op OK om terug te keren naar het
vorige venster.
4. Eenmaal u de TCP/IP-configuratie succesvol hebt voltooid, of als ze al bestond
voor uw kabelnetwerk, kunt u zich richten op de WLAN-instellingen. Klik op het
tabblad Draadloze netwerken. Voor een eenvoudige draadloze verbinding is het
gemakkelijker als u Windows al het werk laat doen. Schakel daarvoor de optie
Draadloos netwerk automatisch configureren in. Spijtig genoeg moet u nog één
actie uitvoeren. Klik daarvoor op de knop Toevoegen.
5. Er verschijnt een venster dat de netwerkconfiguratie toont. Het is noodzakelijk dat
u eerst een naam toekent aan uw netwerk. Voer daarvoor een naam in het veld
Netwerknaam (SSID) in. Die naam verschijnt op alle computers. Alle computers in
uw netwerk moeten dezelfde netwerknaam gebruiken. Daarmee wordt uw netwerk
geïdentificeerd.
Om de gegevens die langs het draadloze netwerk worden verzonden te beveiligen,
kunt u ze versleutelen. Voor de eerste test kunt u die functie uitschakelen. Eenmaal
alles goed werkt, kunt u de versleuteling activeren. De opties Netwerkverificatie en
Gegevenscodering mogen niet aangevinkt zijn.
Onderaan moet u de optie voor de Ad-Hoc-modus inschakelen. Daarmee weet
Windows dat het niet moet zoeken naar een Access Point, router of gelijkaardig
apparaat. De WLAN-adapters zullen dan met elkaar in verbinding treden.