Operation Manual
1-12
Vorwoord
1. Vervang batterijen (of oplaadbare batterijen) nooit in een explosiegevoelige omgeving. Bij het
plaatsen of verwijderen van batterijen (of oplaadbare batterijen) kan een vonk ontstaan die tot
een ontploffing kan leiden. Explosiegevoelige ruimten worden normaal (maar niet altijd)
aangegeven. Dit geldt bijvoorbeeld voor brandstofopslag, zoals benedendeks op een boot,
brandstofleidingen of tankgebieden, omgevingen waar de lucht ontvlambare stoffen bevat (zoals
granen, metaalstof of -poeder en dergelijke) en gebieden waar u doorgaans de motor
van uw auto afzet.
2. Let erop dat er geen metalen of geleidende voorwerpen, zoals paperclips, munten, sleutels,
spijkers of schroeven, in contact komen met verwijderde oplaadbare batterijen. Kortsluiting kan
ertoe leiden dat oplaadbare batterijen ontploffen of ontbranden. Dek daarom de contactpunten
van oplaadbare batterijen af als u deze verwijdert.
3. Let erop dat u oplaadbare Lithium-Ion batterijen nooit oververhit. Als de cellen warmer
worden dan 60 ÂșC, kunnen ze zichzelf vernietigen en/of ontbranden of ontploffen.
4. Beschadigde, vervormde of opgezwollen batterijen mogen niet meer worden gebruikt.
Interne kortsluiting door een minieme beschadiging kan ertoe leiden dat oplaadbare batterijen
ontploffen of ontbranden.
5. Belangrijke informatie in het geval van brand! Lithium is zo reactief, dat het kan reageren met
zuurstof in water. Een brandende Lithium-batterij mag daarom nooit worden geblust met water.
Gebruik in plaats daarvan aarde of droog zand.