Operation Manual

Aansluiten op een computer
Navigatieapparaat PNA-E3540T 107
Bijlage
4.2 Aansluiten op een computer
U kunt uw computer gebruiken om toegang te krijgen tot het interne
flashgeheugen en de (eventueel aanwezige) geheugenkaart in het
navigatieapparaat om zo de kaarten bij te werken (zie pagina 108).
Hiervoor moet de computer Windows
®
2000/XP, Windows Vista
®
of Windows
®
7 gebruiken en een beschikbare USB-poort (USB 1.1 of USB 2.0) hebben.
Zodra de verbinding met de computer tot stand is gebracht,
worden de knoppen op het apparaat vergrendeld.
Steek de Mini-USB-stekker van de USB-kabel [pagina 13, item 5] in de
aansluiting [pagina 14, item 4] van het navigatieapparaat.
Steek vervolgens de andere stekker van de USB-kabel in een
beschikbare USB-poort op de ingeschakelde computer.
Het besturingssysteem detecteert het flashgeheugen als een
verwisselbare schijf en geeft deze weer in Deze computer. Als er een
geheugenkaart in het navigatieapparaat is geplaatst, wordt de kaart
ook weergegeven in Deze computer.
Er wordt een stationsletter toegewezen aan het flashgeheugen en aan de
geheugenkaart (indien aanwezig), waarbij de gebruikte letter afhangt van de
computerconfiguratie.
Met de standaardfuncties van het besturingssysteem van de computer kunt u
gegevens in het flashgeheugen kopiëren, verplaatsen, verwijderen of
hernoemen. Houd er rekening mee dat de capaciteit van het flashgeheugen
beperkt is tot 2 GB en dat het grootste deel hiervan wordt ingenomen door de
navigatiesoftware.
Wijzig nooit de naam of inhoud van de mappen Targa en Maps
Als u dat wel doet, werkt het navigatieapparaat niet correct. U kunt
kaartgegevens kopiëren vanaf de meegeleverde dvd.