Operation Manual

24
Geavanceerde configuratie en gebruik
Het netwerk configureren
De gemakkelijkste manier om een netwerkverbinding in Windows te configureren is
door de overeenkomstige wizard te gebruiken. Deze zal de geïnstalleerde hardware
automatisch detecteren en uw netwerk binnen een paar stappen installeren. De
configuratie is noodzakelijk voor alle soorten netwerken. Nadat u de configuratie
eenmaal hebt uitgevoerd, is deze geldig voor alle toekomstige netwerk-upgrades.
Als u bijvoorbeeld een directe verbinding tussen twee computers hebt geïnstalleerd,
kunt u later gemakkelijk overstappen naar een groot netwerk met router. En als u
de Draadloos Lan-functionaliteit wilt toevoegen, levert dit geen problemen op.
Twee computers rechtstreeks met elkaar verbinden
Als u een groot netwerk met veel computers wilt opzetten, is doorgaans een
grote hoeveelheid hardware nodig. Maar als u alleen maar twee computers met
elkaar wilt verbinden, hebt u enkel een zogenaamde crossover-kabel nodig.
Verbind die kabel gewoon met de netwerkpoort op beide computers. Door de
speciale signalen ervan verbindt de kabel de twee computers zonder dat een
hub of een router nodig is. Dat is echter alleen met dat speciale type kabel
mogelijk.
De netwerkconfiguratie is in beide gevallen dezelfde. Het heeft geen belang of u
een 'echt' netwerk opstelt, of een crossover-kabel gebruikt. Die kabel zorgt
ervoor dat beide computers een echt netwerk 'zien'.
Uw computer heeft al een netwerkadapter. Om een netwerk te installeren hebben
alle andere computers ook een netwerkadapter nodig. Het is ook mogelijk dat u
alle computers met een hub of een router moet verbinden. De hub of router is een
soort distributietoestel waardoor de computers elkaar kunnen vinden en met elkaar
kunnen communiceren.
1
11
1.
..
.
U moet allereerst de namen controleren die zijn toegewezen aan de desktop-
computers en notebooks en aan de werkgroep. Deze gegevens maken de com-
puters zichtbaar voor andere apparatuur en zorgen ervoor dat u ze gemakkelijker
kunt benaderen. Klik daarvoor op Start/Configuratiescherm om het Configuratie-
scherm te openen. Kies de groep Systeem en onderhoud en vervolgens het
pictogram Systeem.
Er verschijnt een groot overzichtsvenster. In het gedeelte Instellungen voor
computernaam, domein en werkgroep klikt u op de koppeling Instellingen
wijzigen.