User manual

tams elektronik
WBA-1 | WBA-2 | WBA-3 Nederlands
Maximaal aantal van LEDs per uitgang bij serieel aansluiten
Doorlaat
spanning
LEDs
*1
Nominale |
uitgangsspanning
trafo (=)
*2
Max.
aantal
LEDs
*3
Nominale |
uitgangsspanning
trafo (~)
*2
Max.
aantal
LEDs
*3
2 V 12 V | 12 V 5 12 V | ca. 17 V 7
4 V 12 V | 12 V 2 12 V | ca. 17 V 3
2 V 16 V | 16 V 7 16 V | ca. 22 V 10
4 V 16 V | 16 V 3 16 V | ca. 22 V 5
2 V 18 V | 18 V 8 18 V | ca. 25 V 11
4 V 18 V | 18 V 4 18 V | ca. 25 V 5
*1
De doorlaatspanning van witte en blauwe LEDs is ca. 4 V, die van de andere kleuren ca.
2 V.
*2
Nominale spanning en uitgangsspanning: De uitgangsspanning van een wisselspannings-
trafo is ca. 1,4 maal de aangegeven nominale spanning. Bij gelijkstroomadapters komt de
uitgangspanning overeen met de nominale spanning.
*3
Toleranties en/of spanningsschommelingen leiden er vaak toe, dat in de praktijk de
bereikte uitgangsspanning niet aanwezig is. Het is daarom aan te bevelen, een LED minder
aan te sluiten dan theoretisch mogelijk.
Gebruik als enkelvoudig knipperlicht
De bouwsteen kan ook als enkelvoudig knipperlicht worden gebruikt.
Hiertoe wordt één LED vervangen door een draadbrug. De
knipperfrequentie wordt hierdoor iets verhoogd ten opzichte van de
knipperfrequentie bij gebruik van LEDs aan beide uitgangen.
De frequentie van de WBA-3 instellen
Neem een kleine schroevendraaier en steek deze in de gleuf van de
potmeter om de knipper frequentie van de WBA-3 in te stellen. Geheel
naar links gedraaid is de hoogste frequentie (= snel knipperen), geheel
naar rechts de laagste frequentie (= langzaam knipperen) ingesteld.
Pagina 17