User manual

tams elektronik
Nederlands LC-modules
Voorbeelden van parallel aansluiten van LEDs:
Voedingsspanning Voorschakel-
weerstand
Stroom
per LED
max. aantal LEDs
per uitgang
Trafo (~) | 12 V 1,5 kOhm 10 mA 10
Trafo (~) | 12 V 820 Ohm 20 mA 5
Trafo (~) | 15-16 V 2,2 kOhm 10 mA 10
Trafo (~) | 15-16 V 1 kOhm 20 mA 5
Trafo (~) | 18 V 2,7 kOhm 10 mA 10
Trafo (~) | 18 V 1,2 kOhm 20 mA 5
De berekening van de voorschakelweerstand wordt met de volgende formule gedaan:
Voorschakelweerstand (kOhm) = Spanning (V) / Stroom (mA)
Aanwijzing: De uitgangsspanning van een wisselspannings-trafo is ca. 1,4 maal de aangegeven
nominale spanning. Bij gelijkstroomadapters komt de uitgangspanning overeen met de
nominale spanning.
Serieel aansluiten van LEDs
Bij het serieel aansluiten worden alle LEDs (in een rij) via één
voorschakelweerstand op de uitgang aangesloten. Hoe hoog de stroom
is, is afhankelijk van de voorschakelweerstand. Hoe hoger de
voorschakelweerstand, des te lager de stroom. Doch de LEDs lichten
minder fel op indien een hogere voorschakelweerstand wordt gekozen.
Hoeveel LEDs in serie kunnen worden aangesloten, hangt af van de
nominale spanning van de trafo en de kleur van de LEDs. Wanneer
teveel LEDs worden aangesloten is de spanning niet voldoende en
lichten de LEDs niet op.
Pagina 26