User manual
Nederlands Locdecoders serie 30 plus
4.3. Functie-uitgangen
De decoder heeft functie-uitgangen waaraan naar behoefte verbruikers
kunnen worden aangesloten (b.v. verlichting, rookgenerator,
geluidsmodule, elektrische koppeling). Het aantal en soort van de
verbruikers, die kunnen worden aangesloten, is afhankelijk van het
aantal verbruikers, de maximale stroom van de uitgangen en de
maximale totaalstroom van de betreffende decoder (zie hoofdstuk 5.
"Technische gegevens").
Effecten voor de functie-uitgangen
Voor de functie-uitgangen (zonder AUX7) kunnen de volgende effecten
apart worden ingesteld:
Rijrichtingafhankelijk aan-/uitschakelen.
Knipperen en dubbel knipperen. De frequentie en de impulsduur van
de knipperlichten kan worden ingesteld. Voorbeeld: Enkelvoudig en
afwisselend knipperlicht of flitsen.
Kicken: De functie-uitgangen kunnen zo worden ingesteld dat ze
eerst voor maximaal 12,5 seconden de volle spanning behouden en
daarna worden uitgeschakeld. Voorbeeld: Bij enkele typen
elektrische koppelingen is voor het ontkoppelen de volle spanning
noodzakelijk. Om de koppeling te lossen moet aansluitend de
spanning worden uitgeschakeld.
Rangeerlicht: de uitgangen kunnen ook zo worden geprogrammeerd,
dat ze tijdens het rangeren (te schakelen met F3 of F4)
daadwerkelijk ingeschakeld zijn. De rijrichtingafhankelijkheid van
deze uitgangen is tijdens het rangeren opgeheven.
Speciale functie voor rijstap 0: Een functie kan zo worden
geprogrammeerd dat hij bij rijstap 0 sommige functies uitschakelt en
andere functie-uitgangen inschakelt. Voorbeeld: in sommige
werkplaatsen is het gebruikelijk dat bij kortstondig opgestelde locs
aan de voor- en achterzijde het sluitlicht wordt ingeschakeld.
Dimmen. Voorbeeld: De voor het analoog bedrijf bedoelde lampjes
van oudere voertuigen kunnen worden gedimd en hoeven daarom
Pagina 16