Operation Manual

Hoofdstuk 3 Basiskenmerken 41
Tekst invoeren
1 Tik op een tekstveld (bijvoorbeeld in een notitie of nieuwe gegevens van
contactpersonen) om het toetsenbord te activeren.
2 Tik op de toetsen op het toetsenbord.
Gebruik in het begin alleen uw wijsvinger om te typen. Naarmate u bedrevener wordt
in het typen, kunt u sneller typen door uw beide duimen te gebruiken.
Terwijl u op een lettertoets drukt, verschijnt de letter boven uw duim of vinger. Als u
per ongeluk de verkeerde toets aanraakt, plaatst u uw vinger op de juiste toets. De
letter wordt pas ingevoerd op het moment dat u de toets loslaat.
Het vorige teken wissen Tik op .
Een hoofdletter typen Tik op de Shift-toets ( ) voordat u de gewenste
letter typt. U kunt ook uw vinger op de Shift-
toets houden en vervolgens met uw vinger naar
een letter schuiven.
Snel een punt en een spatie typen Tik dubbel op de spatiebalk. (U kunt deze
voorziening in- of uitschakelen in 'Instellingen' >
'Algemeen' > 'Toetsenbord'.)
Caps Lock inschakelen Tik dubbel op de Shift-toets (
). De Shift-toets
wordt blauw en alle letters die u typt worden
weergegeven in hoofdletters. Tik opnieuw op de
Shift-toets om Caps Lock weer uit te schakelen.
(U kunt deze voorziening in- of uitschakelen in
'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toetsenbord'.)