Operation Manual
Hoofdstuk 29 Voorzieningen voor mensen met een beperking 277
Als VoiceOver is ingeschakeld, kunt u tekst op twee manieren typen: normaal typen en
blind typen. Bij normaal typen selecteert u een toets en tikt u dubbel om het teken
in te voeren. Bij blind typen selecteert u een toets door deze aan te raken en tilt u
vervolgens uw vinger op. Het teken wordt dan automatisch ingevoerd. Deze laatste
manier van typen kan sneller zijn, maar vergt meer oefening dan normaal typen.
Met VoiceOver kunt u ook de bewerkingsfuncties van de iPhone gebruiken om tekst in
een tekstveld te knippen, te kopiëren of te plakken.
Tekst invoeren
1 Selecteer een tekstveld om het schermtoetsenbord weer te geven.
Als het toetsenbord niet verschijnt, moet u mogelijk dubbel tikken. VoiceOver vertelt
u of het tekstveld bewerkbaar is of dat u dubbel moet tikken om het te kunnen
bewerken.
Als het veld al tekst bevat, wordt het invoegpunt aan het begin of aan het einde van
de tekst geplaatst. Tik dubbel om het invoegpunt naar de andere kant van de tekst te
verplaatsen. VoiceOver vertelt u waar het invoegpunt zich bevindt.
2 Tekens typen met het toetsenbord:
 Normaal typen: Om tekst te typen, selecteert u een toets op het toetsenbord door
naar links of naar rechts te vegen en tikt u vervolgens dubbel om het teken in te
voeren. U kunt ook met uw vinger een toets selecteren op het toetsenbord. Houd
vervolgens de toets met één vinger vast en tik met een andere vinger op het
scherm om het teken in te voeren. VoiceOver spreekt de toets uit wanneer deze
wordt geselecteerd, en nogmaals wanneer het teken wordt ingevoerd.
 Blind typen: Raak met uw vinger de gewenste toets op het toetsenbord aan en
til vervolgens uw vinger op om het teken in te voeren. Als u de verkeerde toets
aanraakt, verplaatst u uw vinger op het toetsenbord totdat u de gewenste toets
hebt geselecteerd. VoiceOver spreekt het teken uit voor elke toets die u aanraakt,
maar voert het teken pas in wanneer u uw vinger optilt.
Opmerking: Blind typen werkt alleen voor de toetsen waarmee u een teken kunt
invoeren. Om de Shift-toets, de Delete-toets en de returntoets te gebruiken, moet u
normaal typen.
Wanneer u een woord verkeerd hebt gespeld, wordt dit door VoiceOver gemeld.
De typemethode instellen: Gebruik de rotor om 'Typemethode' te selecteren en veeg
vervolgens naar boven of naar beneden terwijl VoiceOver is ingeschakeld en een toets
op het toetsenbord is geselecteerd.
Het invoegpunt verplaatsen: Gebruik de rotor om aan te geven of het invoegpunt
per teken, per woord of per regel moet worden verplaatst. Standaard wordt het
invoegpunt teken voor teken verplaatst.