Operation Manual
Hoofdstuk 15 Kaarten 161
Inzoomen op een gedeelte van een kaart Beweeg op de kaart twee vingers uit elkaar. U
kunt ook dubbel tikken op het gedeelte waarop
u wilt inzoomen. Tik nogmaals dubbel om nog
verder in te zoomen.
Uitzoomen Beweeg op de kaart twee vingers naar elkaar toe.
U kunt ook met twee vingers op de kaart tikken.
Tik nogmaals met twee vingers om nog verder
uit te zoomen.
Pannen of scrollen naar een ander gedeelte van
de kaart
Sleep omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
De locatie van het adres van een contactpersoon weergeven: Tik op in het
zoekveld, tik op 'Contacten' en tik vervolgens op een contactpersoon.
Als u op deze manier een adres wilt zoeken, moet u in Contacten voor deze
contactpersoon ten minste één adres hebben ingevoerd. Als u meerdere adressen
voor deze persoon hebt ingevoerd, kiest u het adres dat u wilt weergeven. U kunt
een adres ook in een kaart weergeven door rechtstreeks in Contacten op het adres te
tikken.
Uw huidige locatie bepalen
U kunt eenvoudig uw (geschatte) huidige locatie bepalen.
Uw huidige locatie bepalen en de modus voor het volgen van de locatie
inschakelen: Tik op .
Uw huidige locatie wordt aangegeven met een blauwe markering. Als uw locatie
niet nauwkeurig kan worden bepaald, wordt rondom de stip een blauwe cirkel
weergegeven. De grootte van de cirkel is afhankelijk van hoe nauwkeurig de locatie
kan worden bepaald: hoe kleiner de cirkel, hoe nauwkeuriger de locatie kan worden
bepaald.