. INHOUD 1. 2. 3. 4. 5. INHOUD ............................................................................................................ 1 GEBRUIK VAN ORGINELE WISSELSTUKKEN................................................ 3 PLAATS VAN DE BEDIENINGSORGANEN .................................................... 4 VEILIGHEIDSTIPS VOOR HET RIJDEN ....................................................... 14 GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN ............................. 19 Meters ........................
1. INHOUD 7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN .................................... 39 Remmen 1 .............................................................................................................................. 39 Remmen 2 .............................................................................................................................. 40 Controle en oliewissel motorolie ..........................................................................................
2. GEBRUIK VAN ORIGINELE WISSELSTUKKEN Om uw ATV in optimale conditie te houden, moet de kwaliteit, het materiaal en de precieze afwerking van elk onderdeel conform zijn met de specificaties. “De originele SYM Wisselstukken” zijn gemaakt van materiaal met dezelfde hoge kwaliteit als de onderdelen die origineel op het voertuig gemonteerd zijn. Geen enkel onderdeel wordt op de markt gebracht, zolang ze niet voldoen aan de hoge en strenge technische kwaliteitseisen.
3. PLAATSING VAN DE BEDIENINGSORGANEN WAARSCHUWINGSSTICKERS WARNING WARNING WARNING Improper tire pressure or Overloading this ATV or carrying cargo Overloading can cause loss of control. Improperly can change handling, Loss of control can result in stability and braking performance severe injury or death. and can lead to an accident. COLD TIRE PRESSURE Never exceed the maximum rear cargo FRONT :35±1 kpa. Limit(combined weight on the rear rack 0.35±0.
3.
3.
3.
3.
3.
3.
3. PLAATSING VAN DE BEDIENINGSORGANEN Het besturen van deze ATV indien men minder dan 16 jaar is, vergroot het risico op ernstige, zelfs dodelijke ongelukken. Bestuur de ATV niet na gebruik van drugs of alcohol. Onder invloed van drugs of alcohol nemen de stuurcapaciteiten van de chauffeur sterk af.
3. PLAATSING VAN DE BEDIENINGSORGANEN Ken de omgeving waar je gaat rijden. Wees dubbel voorzichtig op onbekende plaatsen. Blijf steeds alert voor putten, rotsen, boomwortels en andere onverwachte gevaren die de stabiliteit van het voertuig in het gedrang kunnen brengen. Wees dubbel voorzichtig op onbekend terrein zodat er voldoende tijd is om gepast te reageren in geval van onverwachte omstandigheden.
3. PLAATSING VAN DE BEDIENINGSORGANEN Als de ATV stilgevallen is of volledig gestopt is op een helling, let er dan op om weer rustig te vertrekken. Zorg er voor dat de voorwielen het contact met de grond niet verliezen zodat u de controle over de ATV behoud. Vermijd op de achterwielen te rijden of te springen zodat u de controle over het voertuig niet verliest of over de kop gaat.
4. VEILIGHEIDSTIPS VOOR HET RIJDEN Een bocht nemen op een horizontale ondergrond: Draai het stuur in de richting die je uit je wilt en leun naar de binnenzijde van de bocht. Door het leunen wordt het voertuig gestabiliseerd. Het in de bocht leunen, is een basistechniek bij het quadrijden. Vertraag bij het naderen van een bocht en draai het stuur in de richting die je uit wil. Druk met je voet op de voetsteun tegenover aan de bocht en leun met je bovenlichaam over naar de kant die je uit wil.
4. VEILIGHEIDSTIPS VOOR HET RIJDEN Om makkelijker te vertrekken op gladde ondergrond, beweeg je je lichaam iets naar voren op de ATV. Hoewel de voor- en achterrem gescheiden zijn, heeft de ATV ook een gekoppeld remsysteem waardoor zowel de voor- als achterrem geactiveerd worden. Weet dat de voorremmen voor 70 procent van de remkracht zorgen. Om zo efficiënt mogelijk te remmen, moet u het pedaal en het hendel gelijktijdig gebruiken.
4. VEILIGHEIDSTIPS VOOR HET RIJDEN Kruisen van hellingen en heuvels Leun naar de kant van de helling om de stabiliteit van de ATV te behouden. Ga hiervoor van het zadel en naar de stijgende kant van de helling leunen. Vermijd erg steile hellingen en hellingen met erg glibberige of losliggende ondergrond. Bochten maken op hellingen In vergelijking tot het horizontale ondergrond, gewicht nog meer moeten wanneer je bochten wil hellingen.
4. VEILIGHEIDSTIPS VOOR HET RIJDEN Het kruisen van schuine hellingen, vereist voldoende voertuigbeheersing van de bestuurder. Let erop dat je voldoende je gewicht kan verplaatsen voordat je hellingen probeert te kruisen. Verplaats je gewicht naar de bovenkant van de helling en vermijd scherpe bochten te maken tijdens het omhoog rijden. Als de ATV toch over kop wil gaan, stuur dan zachtjes naar de onderkant van de helling.
4. VEILIGHEIDSTIPS VOOR HET RIJDEN Het is aangeraden om hellingen rechtdoor af te rijden. Vermijd bochten waardoor de ATV scherp over kan gaan hellen. Plaats je gewicht naar achteren als je van een helling rijdt. Als je een helling nadert, stop dan even en onderzoek de helling zodat je niet voor verrassingen komt te staan bij het afdalen. Gebruik vooral de achterrem om de snelheid te controleren. Vermijd plotse remmanoeuvres met zowel de voorals de achterrem.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Meters De tekening hieronder is van een standaard ATV dashboard. De meters en controlelampjes houden je op de hoogte van mogelijke problemen en maken de rijervaring veiliger en leuker.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Meters ⑴ ⑵ (1) Snelheidsmeter: De snelheidsmeter toont de huidige snelheid in kilometer per uur (km/h) en in mijl per uur (mph). (2) Kilometerteller: De kilometerteller toont het totale aantal kilometer door het voertuig afgelegde kilometer.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Controlelampjes ⑴ ⑵⑶ (1) Watertemperatuur controlelampje: Het controlelampje licht op wanneer de temperatuur van de koelvloeistof te hoog wordt. Wanneer dit lampje oplicht tijdens het rijden, stop dan onmiddellijk, zet de motor uit en laat de motor afkoelen. (2) Groot licht controlelampje: Dit controlelampje licht op wanneer het grootlicht ontstoken wordt.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Benzinemeter (1) (1) Benzinemeter: De wijzer duidt aan hoeveel brandstof er nog in de benzinetank zit. De wijzer blijft op “E” staan wanneer de motor uit staat. Wanneer de wijzer op de “E” blijft staan als de motor aan staat, is de benzinevoorraad op.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Versnellingsindicator ⑴ ⑵ ⑶ (1) Vooruit: Als dit lampje oplicht, is de vooruit versnelling geselecteerd en kunt u vooruit rijden. (2) Neutraal: Licht op wanneer de versnellingsbak in neutral staat. Gebruik de neutraalstand om de motor te starten of wanneer je even moet wachten en de motor op stationair toerental blijft draaien. (3) Achteruit: Als dit lampje oplicht, is de achteruit versnelling gekozen en kunt u achteruit rijden.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Contactslot ⑵⑴ (1) “ ” stand: In deze stand kan de motor gestart worden. De contactsleutel kan niet verwijderd worden. (2) “OFF” positie: De motor staat uit en kan niet gestart worden. De contactsleutel kan wel verwijderd worden.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Stuurslot (1) (1) Stuurslot Het stuurslot bevindt zich direct op de stuurstang, net onder de stuurkop. Om het stuurslot te kunnen blokkeren: Draai het stuur volledig naar links Stop de contactsleutel in het slot Draai de sleutel in wijzerszin om het stuurslot te activeren. Haal de sleutel weer uit het slot. Het stuurslot van de ATV is geactiveerd.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Gebruik van de bedieningsknoppen Linker handvat –deel 1 ⑴ ⑵ ⑶ (1) Startknop Deze knop dient om de elektrische starter te activeren en de motor te starten. Om de motor te starten: zet het contactslot in stand "ON", druk op deze knop terwijl u een van de twee remhendels ingedrukt houdt. (2) Groot Licht schakelaar In deze stand zijn de grootlichten geactiveerd. In deze stand zijn de dimlichten in gebruik .
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Gebruik van de bedieningsknoppen Linker handvat –deel 2 ⑴ ⑵ ⑶ (A) (B) (1) Knipperlicht schakelaar Duw de schakelaar naar rechts om de rechter knipperlichten te activeren. Duw de schakelaar naar links om de linker knipperlichten te activeren. (2) Claxon Duw op deze knop om de claxon te activeren. De claxon werkt alleen als het contact op “ON” staat. (3) Hendel choke 〝(A)〞de choke staat volledig open,〝(B)〞staat volledig toe.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Gebruik van de bedieningsknoppen Rechter handvat –gashendel (A) ⑴ (B) (1) Gashendel (2) Acceleratie Duw het gashendel zachtjes van stand (B) in de richting van stand (A) om het toerental van de motor te verhogen. (A) Deceleratie Om het toerental te verlagen, laat u het gashendel zacht los –het hendel zal automatisch terug naar de (B) stand verschuiven.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Versnellingspook –deel 1 De versnellingspook heeft drie standen: Vooruit (F)、Neutraal (N)、Achteruit (R). Neutraal (N) Gebruik de neutraalstand om de motor te straten of wanneer het nodig is om gedurende een zekere tijd ter plaatse te wachten terwijl de motor blijft draaien. Vooruit (F) Gebruik deze stand om vooruit te rijden. Reverse (R) Gebruik deze stand om achteruit te rijden.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Versnellingspook –deel 2 1. Breng het voertuig tot volledige stilstand, verifieer dat de versnellingspook in neutraal staat. 2. Druk het rempedaal in en houdt dit ingedrukt. 3. Kijk dat er geen personen of obstakels in de weg staan. 4. Zet de versnellingspook in de gewenste versnelling. OPGELET: Wanneer de versnellingspook bewogen wordt voordat het voertuig tot stilstand is gekomen, kan de aandrijving ernstige schade oplopen.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Verwijderen van zadel (1) 1. Trek aan het hendeltje onderaan het zadel om het zadel lost e maken (1). 2. Neem het zadel weg door eerst de achterkant van het zadel omhoog te heffen.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Benzinedop (3) (2) (1) (1) Benzinedop (2) Ontluchtingsslang (3) Benzinemeter Controle benzineniveau Zet de contactsleutel in de “ON” positie en kijk naar de stand van de naald om te zien hoeveel brandstof er nog in de tank zit. Dit voertguig werd ontwikkeld om gebruikt te worden met loodvrije benzine van minimaal 90 octaan. Leg de motor stil wanneer u tankt. Tank steeds in een goed verluchte omgeving en houdt vlammen uit de buurt.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Remmen (1) (2) (1) Achterrem hendel Trek aan het hendel om de achterrem van de ATV te activeren. (2) Voorrem hendel Trek aan het hendel om de voorrem van de ATV te activeren. (3) 4W rempedaal Druk het pedaal in om de ATV af te remmen. Gebruik de voor- en achterremmen gelijktijdig. Vermijd plots en overbodig remmen omdat dit ervoor kan zorgen dat de wielen blokkeren en de ATV onbestuurbaar wordt.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Parkeerrem (2) (A) (1) (1) Parkeerrem hendel (2) Voorrem- / parkeerrem hendel (A) Om het remhendel te blokkeren Het blokkeerhendeltje (2) dat op de voorrem hendel zit, zorgt ervoor dat de voorrem geblokkeerd kan worden en als parkeerrem gebruikt kan worden. Om de parkeerrem te activeren, trekt u de voorrem in en blokkeert u de hendel door het hendeltje (A) in de richting van de pijl te draaien.
5. GEBRUIK VAN DE VERSCHILLENDE COMPONENTEN Regeling achterschokbreker hard zacht De voor- en achterschokbreker zijn regelbaar. De achterschokbreker is regelbaar in 5 standen. Van de fabriek uit staat de schokbreker op stand 3. Draai tegen wijzerzin om de schokbreker harder te maken, in wijzerzin om de schokbreker zachter te maken. Let erop om beide schokbrekers samen aan te passen omdat anders de stabiliteit van het voertuig sterk verminderd.
6. AANDACHTSPUNTEN EN WAARSCHUWINGEN VOOR HET STARTEN VAN DE MOTOR 12V stopcontact ⑶ ⑴ ⑵ (1) Stopcontact (2) 12V stopcontact (3) Deksel Het 12V stopcontact bevindt zich aan de linkerzijde van de ATV. U kunt het 12V stopcontact gebruiken om een accessoire van stroom te voorzien –bijvoorbeeld een GPS of extra lamp. OPGELET: Plaats geen warmteproducerend accessoire in het stopcontact zoals een sigarenaansteker uit een auto. Dit kan het stopcontact beschadigen.
6. AANDACHTSPUNTEN EN WAARSCHUWINGEN VOOR HET STARTEN VAN DE MOTOR Starten en stilleggen van de motor Start de ATV alleen in goed geventileerde omgevingen omdat de uitlaatgassen giftig zijn en het inademen ervan de dood tot gevolg kan hebben. (1) (2) (1) Contactslot (2) Controlelampje Neutraal stand 1. Zet voor het starten de parkeerrem op. 2. Zet de contactsleutel in de “ON” stand. 3. Kijk of de versnellingsbak in neutraal staat: het controlelampje (2) moet oplichten. 4.
6. AANDACHTSPUNTEN EN WAARSCHUWINGEN VOOR HET STARTEN VAN DE MOTOR Parkeren Controleer of de ondergrond stevig en horizontaal is. Breng de ATV tot stilstand, houdt de remmen ingetrokken terwijl u de versnelling in neutraal zet. Activeer de parkeerrem zoals eerder werd beschreven. Zet het contact op “OFF”. Wanneer de versnelling niet in neutraal gaat, beweeg de ATV dan een klein beetje vooren achteruit om naar neutraal te kunnen schakelen.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Remmen –deel 1 Zet de ATV op een horizontale ondergrond en controleer of het niveau van de remvloeistof tussen het minimum en maximum is.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Remmen –deel 2 (Bijvullen van remvloeistof) 1. Draai de vijzen los en verwijder het deksel van de remcilinder. 2. Neem alle vuiligheid en zand weg maar let erop dat er niets in de remcilinder valt. 3. Verwijder de dichting. 4. Vul remvloeistof bij tot aan het maximum vulniveau. 5. Herinstalleer de dichting en schroef het deksel opnieuw op de remcilinder. 6.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Controle oliepeil en wisselen motorolie Max Min (1) (1) Motorolie Controle 1. Zet de ATV met warme motor op een horizontale ondergrond. Wacht drie tot vijf minuten, haal de oliepeilstok uit de fitting, wrijf de onderkant van de oliepeilstok proper met een vod en stop de oliepeilstok terug. De peilstok niet draaien. 2. Trek de pijlstok er opnieuw uit en controleer of het olieniveau tussen zich tussen het minimum en maximum niveau bevindt.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Controle en wisselen van transmissieolie Controle: Zet de ATV met warme motor op een horizontale ondergrond. Wacht drie tot vijf minuten, veeg het oliekijkglas van de transmissie proper en controleer of het oliepeil tussen het minimum en maximum niveau zit. Oliewissel: Zet de ATV op een horizontale ondergrond. Verwijder de oliestop en vang de transmissieolie op in een bak. Denk aan het milieu: breng afgedraaide olie naar een erkend recyclagecentrum.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Kuisen oliefilter Schroef de oliefilter los en haal de filter eruit. Haal alle vuiltjes weg met benzine en/of met luchtdruk. OPGELET: Het oliepeil is niet juist af te lezen als het voertuig niet horizontaal staat of onmiddellijk nadat de motor stil werd gelegd. De motor en uitlaat zijn erg heet als de motor heeft gedraaid. Wees dus dubbel voorzichtig om geen brandwonden op te lopen bij werkzaamheden aan de motor.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Koelvloeistof (1) (2) (1) Radiator (2) Expansievat Goede en voldoende koelvloeistof zal ervoor zorgen dat het koelsysteem goed blijft werken, voorkomt roestvorming en voorkomt het bevriezen van de koelvloeistof. Controle koelsysteem 1. Stop de ATV op een horizontale plaats. 2. Controleer het expansievat langs de buitenzijde of de koelvloeistof tussen het aangeduide minimum en maximum niveau. 3 Vul koelvloeistof bij indien het niveau te laag is.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN (1) (2) (3) (1) Expansievat (2) Aanduiding maximum niveau (3) Aanduiding minimum niveau (Controleer het systeem op lekken) Controleer de radiator en alle slangen op lekken. Controleer of er geen watervlekken zijn op de plaats waar de ATV geparkeerd stond. Bijvullen koelvloeistof Hou de radiatordop altijd goed gesloten. 1. Plaats het voertuig op een horizontale ondergrond. 2. Verwijder de voorste kap.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Aanbevolen koelvloeistof: Concentratie: Inhoud radiator: SYM Bramax radiator agent 50% Radiator: 800cl Expansievat 350cl OPGELET: Gebruik zacht water bij het verdunnen van koelvloeistof. Weet dat koelvloeistof van slechte kwaliteit de levensduur van het koelsysteem negatief kan beïnvloeden. Koelvloeistof moet elk jaar vervangen worden.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Een verhoudingstabel voor antivries bij gebruik bij verschillende temperaturen 1. De tabel is geldig voor H68 antivries. (SYM Bramax radiator agent) Percentage antivries Temperatuur onder 0°C 20% -8 30% -15 40% -24 50% -36 Opmerki ng De voertuigen worden van de fabriek uit geleverd met 50% antivries. 3. Indien het aangewezen antivries niet verkrijgbaar is, gebruik dan een gelijkaardig product van even hoge kwaliteit. 4.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Inspectie en vervangen van de bougie (1) 8mm (1) Bougiekap CONTROLE VAN DE BOUGIE Haal de kap van de bougiekabel van de bougie. Verwijder de bougie met de bougiesleutel uit de gereedschapsset. Controleer of de elektroden vuil zijn. Verwijder eventueel aangekoekt vuil met staaldraad en kuis de bougie met benzine en wrijf de bougie droog met een vod. Controleer de elektrode en zet de opening op 0.8mm. Plaats de bougie terug en draai vast met de hand.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Batterij De batterij bevindt zich onder het zadel. (1) (2) (1) Batterij (2) Batterij bevestiging 1. Zet het contact op “OFF”. 2. Verwijder het zadel. 3. Verwijder de ringen en rubberen band. 4. Koppel eerst de kabel die naar de negatieve (-) pool van de batterij gaat en vervolgens de kabel van de positieve (+) pool. 5. Verwijder de batterij. 6. De batterij wordt alleen opgeladen wanneer regelmatig met het voertuig gereden wordt. 7.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN INSTALLATIE 1. Herhaal de procedure voor het verwijderen in omgekeerde volgorde. 2. Controleer dat alle vijzen en bevestigingen goed vast worden gezet. Positief Negatief OPGELET: Hou de ATV batterij proper. Wanneer de batterijpolen vuil of verroest zijn of bedekt zijn met een wit poeder, kuis de polen dan met warm water. Wanneer er veel roest op de polen zit, verwijder die dan met een stalen borstel.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Luchtfilter (1) (1) Bevestigingsclips 《Demonteerprocedure》 1. Draai de bevestigingsschroeven van het luchtfilterdeksel los. 2. Verwijder het luchtfilterdeksel en vervolgens het filterelement. 3. Neem het filterelement eruit en maak het proper. 《Monteerprocedure》 Hermonteer de luchtfilter in de omgekeerde volgorde als voor de demontage. Doe voor het sluiten van het deksel ongeveer 10gram SAE30 olie op het filterelement.
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Zekeringen De zekeringen bevinden zich op het frame. Verwijder het zadel om aan de zekeringenkast te kunnen. Schakel het contact uit en controleer of de zekeringen in orde zijn. Vervang mogelijk doorgebrande zekeringen door nieuwe. Let er wel op dat de zekeringen steeds de juiste weerstand hebben (30A of 15A of 10A).
7. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN Banden BANDENSPANNING Een correcte bandenspanning is belangrijk voor de stabiliteit van het voertuig, gelijkmatige slijtage van de banden en voorkomt dat de banden te warm lopen. Let erop dat de ventielkapjes goed vastgedraaid zijn. Vervang beschadigde of verdwenen ventielkapjes steeds door nieuwe. CONTROLE VAN DE BANDEN • De banden moeten gecontroleerd en op spanning gebracht worden met een uitgeschakelde motor.
8. GEREEDSCHAPSSET De gereedschapsset bevindt zich onder het zadel en bevat al het nodige materiaal om kleine routine werkzaamheden uit te kunnen voeren.
10.
10.
11.