HANDLEIDING Scooter Mio 50 cc
1. INHOUDSOPGAVE 1. Inhoudsopgave ..................................................................................................................................... 2 2. Locatie bedieningsorganen ................................................................................................................... 3 3. Voor het rijden ....................................................................................................................................... 4 4. Veilig rijden .....................
2. LOCATIE BEDIENINGSORGANEN MIO50 / MIO100 Oliepeil Benzinetank Benzinetankdop Richting aanwijzers Zekeringen & C.D.I.
3. VOOR HET RIJDEN Deze handleiding beschrijft het juiste gebruik van deze scooter. Ook worden het veilig rijden, eenvoudige inspectie methoden en controles van de scooter in deze handleiding besproken. Voor een veiliger en comfortabeler gebruik van de scooter is het noodzakelijk deze handleiding goed door te lezen.
GEVAAR Wanneer u teveel gewicht op de scooter laadt zal deze instabiel stuurgedrag vertonen. GEVAAR Laad geen bagage waar geen voorziening is getroffen voor bagage. Plaats geen doeken tussen de ‘buddy bak’ en de motor. Hierdoor zou de motor kunnen vastlopen. SUGGESTIE: Om de prestaties van uw scooter te maximaliseren en het ‘leven’ van de scooter te verlengen: De eerste 1000 km is de inrijd periode, geef niet meteen vol gas maar laat de scooter rustig op toeren komen. 6.
Brandstofmeter: de wijzer van de meter geeft aan hoeveel brandstof er nog in de tank zit. Het metertje staat in de “E” positie als het contactslot op “ ” staat. Wanneer de “E” wordt aangewezen als het contact aan is, is de tank leeg en moet er benzine getankt worden. Motor Olie waarschuwingslampje Motorolie waarschuwingslampje: dit lampje geeft met kleuren aan wanneer de olie vervangen dient te worden. Normaal gesproken zal het lampje groen zijn.
LET OP: • Wanneer de scooter rijdt, kunt u het contactslot niet bedienen. U zou tijdens het rijden de stroomtoevoer uitzetten en een ongeluk kunnen veroorzaken. • Vergeet niet de sleutel uit het contact te halen nadat u de scooter op stuurslot heeft gezet,. • Als het contact op ‘AAN’ blijft staan zonder dat de motor loopt zal uw accu langzaam leeglopen. STARTONDERBREKER SCHAKELAAR • Deze schakelaar bevindt zich in de opbergruimte, onder de zitting.
Richtingaanwijzer schakelaar De richtingaanwijzers kunt u gebruiken om het overige verkeer te laten weten dat u links of rechts afslaat of van rijbaan verandert. Zet het contact op “ ” en beweeg de richtingaanwijzer schakelaar naar links of naar rechts. Vervolgens zullen de richtingaanwijzers aan de linker of rechter kant gaan knipperen. Om de richtingaanwijzer uit te schakelen moet de schakelaar weer in de originele positie gezet worden.
HELMHAAK Helmhaak Open het opbergcompartiment onder de zitting. Haal het bandje van uw helm door de haak en sluit de zitting. LET OP Maak geen gebruik van de helmhaak waneer u rijdt. Uw scooter zou erdoor kunnen beschadigen. BAGAGERUIMTE • • • • • Bagageruimte Deze ruimte bevindt zich onder de buddyseat. Maximum laad gewicht is 10 kg. Zorg dat het slot na openen weer goed op slot gaat. Haal waardevolle spullen uit de bagageruimte voordat u de scooter gaat wassen.
8. INSPECTIE EN ONDERHOUD VOOR HET RIJDEN BELANGRIJKE VEILIGHEIDSPUNTEN BIJ STARTEN LET OP Controleer de olie- en benzinevoorraad voordat u de scooter start. Om de scooter te starten moet de scooter op de middenbok staan met het achterwiel van de grond. De achterrem moet ingetrokken worden om te voorkomen dat de scooter plotseling naar voren schiet. 1. Zet het contactslot in de ‘ ’ stand. Trek de achterrem in. 2. Geef geen gas en druk op de elektrische startknop wanneer u de rem in heeft getrokken.
CONTROLE OVER HET GASHANDEL Acceleratie: om snelheid te krijgen draait u Deceleratie het gas open. Als u op een helling rijdt, draait Acceleratie u het gas langzaam open zodat de motor de kracht kan aanpassen. Decleratie: om snelheid te minderen draait u het gas dicht. PARKEREN Naderen van een parkeerplaats: 1. Gebruik uw richtingaanwijzer om aan te geven waar u heen gaat. En let op het overige verkeer. 2. Draai het gashandel dicht en gebruik de remmen.
MOTOROLIE CONTROLEREN EN VERVANGEN Oliepeil controleren: 1. Zorg dat de scooter op de middenbok op gelijke grond staat. Nadat de motor 3~5 minuten uit staat, kunt u de peilstok verwijderen. Veeg de max limit peilstok schoon en plaats hem weer in de peilstokhouder (draai hem niet). min limit 2. Haal de peilstok eruit en check of het oliepeil tussen het minumun en maximum limiet staat. Als het oliepeil te laag is, vul de olie dan bij tot de maximale limiet.
• Draai aan de afstellingmoer van de achterremkabel totdat de speling binnen de aangegeven waarden valt. • Na afstellen trekt u de beiden remmen in totdat u de werking van de remmen voelt. • Meet de speling met een lineaal.
GASHANDEL AFSTELLEN • • Bij een juiste speling heeft het gashandel een vrije speling van 2~6 mm. Draai de borgmoer los, zet de afstelmoer in de gewenste positie en draai de borgmoer weer goed vast. Check de volgende punten: 1. Controleer of het draaien en terugkomen van het gashandel soepel gebeurt. 2. Controleer of bij stuuruitslag naar beide zijden het gashandel goed blijft werken. 3. Controleer of de gaskabel door andere kabels gehinderd wordt in het soepel functioneren.
ACCU CONTROLEREN EN ONDERHOUDEN Deze scooter is uitgerust met een onderhoudsvrije accu. Het is niet nodig om de electrolyte te controleren of bij te vullen. Mochten zich problemen m.b.t. de stroomvoorziening voor doen verzoeken wij u de SYM dealer naar de accu te laten kijken. Schoonmaken van accupolen Verwijder de accu en maak de accupolen schoon als deze vuil of gecorrodeerd zijn. Demontage van de accu Zet het contactslot op “ ” en maak het klepje waar de accu onder zit los.
LET OP • • Na het lopen is de motor erg warm, houdt daar rekening meet, brandt u niet. Gebruik altijd een bougie van het originele type. (Bougietype is terug te vinden bij de specificaties.) VOOR- EN ACHTERLICHT CONTROLEREN • Zet het contact in de positie ‘ ’, start de motor en zet het licht aan. Controleer of de koplamp en het achterlicht branden.
LET OP • Vuil is de meest voorkomende oorzaak van het verlies van vermogen en een verhoogd brandstofverbruik. • Wanneer de scooter veel met zand en modder in aanraking komt, pas dan de onderhouds intervallen aan op deze omstandigheden. • Wanneer het luchtfilter of het luchtfilterelement niet op de juiste wijze gemonteerd is zal dit extra motorslijtage of vastlopen tot gevolg hebben. • Wanneer u de scooter afspuit, spuit dan niet direct op het luchtfilter.
10. C.D.I. ELECTRICAL IGNITION SYSTEM Het C.D.I systeem zorgt er voor dat er electrische energie gegenereerd wordt. In samenwerking met de bougie zal er op het juiste moment een vonk geproduceerd worden. 11. WELKE BRANDSTOF • Deze scooter is ontworpen voor het gebruik van ONGELODE benzine van Octane No. 90 of hoger. • Als de scooter op grote hoogte gebruikt wordt (waar de druk lager is), wordt het aangeraden om de lucht/brandstof verhouding aan te passen om de motorprestatie te maximaliseren. 12.
14. PERIODIEK ONDERHOUDSCHEMA Onderhoud Kilometer Item Check Items Onderhoud Interval 300KM Iedere 1.000KM Iedere 3.000KM Iedere 6.000KM Iedere 12.
15. SPECIFICATIES Item Lengte Breedte Hoogte Wielbasis Netto gewicht Type Brandstof Koelsysteem Cilinderinhoud Model Specificatie Compressie Max. vermogen Max. koppel Starter Voorvork Schokdemper achter Koppeling Transmissie Voorband Achterband Velg Bandenspanning Voorrem Achterrem MIO 100 (TROMMELREM) MIO 50 1710 mm 1720 mm 650 mm 1005 mm 1170 mm 80 kg 720 mm 1020 mm 1220 mm 87.5 kg 4- takt single cylinder motor ONGELOOD (OCTANE 90 OF HOGER) Luchtkoeling 101 cc 49.5 cc : : 12.6 1 10.5 1 2.