Instructions
e) Gebruikerscodes
Het codeslot kan in totaal 110 gebruikerscodes opslaan. Voor uitgang 1 staan 100 geheugen-
plaatsen ter beschikking, voor uitgang 2 zijn dit er 10.
Op de volgende pagina's vindt u naast de eenvoudige beschrijving van te volgen stappen ook
diverse programmeervoorbeelden over hoe het codeslot één van de uitgangen kan activeren
(en daarmee bijvoorbeeld via een deuropener toegang kan verschaffen).
Wij raden u aan een tabel te maken en alle toegangsgegevens nauwkeurig vast te
leggen (geheugennummer, gebruikerscode, gebruikersnaam, schakeling voor uitgang
1 of 2).
Alleen op deze manier krijgt u een overzicht van wie er op het codeslot is aangemeld
en wat de betreffende gebruiker mag doen.
Bovendien is het daarmee erg eenvoudig om een gebruiker en de bijbehorende ge-
bruikerscode te wissen.
Gebruikerscode opslaan:
• Het codeslot dient zich in de programmeermodus te bevinden (zie hoofdstuk 12. a).
• Voer de programmeercode voor uitgang 1 of 2 in:
Uitgang 1
Uitgang 2
• Voer een geheugennummer in.
..... 100 geheugenplaatsen voor uitgang 1
..... 10 geheugenplaatsen voor uitgang 2
• Voer de gewenste 4- tot 8-cijferige gebruikerscode in.
Belangrijk!
Als u de "Auto-Entry"-functie inschakelt (zie hoofdstuk 12. m), dienen alle codes even
lang te zijn (bijv. mastercode + supergebruikerscode + gebruikerscodes + bezoekers-
codes 5 cijfers).
• Bevestig de invoer met de toets . Het codeslot laat twee pieptonen horen en de middelste
LED knippert 2 keer kort. De programmering is opgeslagen.
• U kunt nu een andere gebruiker aanmaken (begin weer bij de invoer van het nummer
voor uitgang 1 of voor uitgang 2).
• Zodra u klaar bent met het programmeren van alle gebruikers, kunt u de programmeermodus
verlaten met de toets (zie hoofdstuk 12. a).
196