Operation Manual
Nederlandse versie
87
Om WEP beveiliging in te stellen, doe je de volgende stappen:
1. Plaats een vinkje bij “Enable Wireless Security”
2. Selecteer bij “Security Type:” de optie “WEP”.
3. Selecteer bij “Key Type” de optie “64bit”.
4. Vul onder “WEP Key” de netwerksleutel in. In ons voorbeeld gebruiken we netwerksleutel “1020304050”. Je kunt je eigen code verzinnen van
10 cijfers als je 64 bits encryptie gebruikt. 128 bits vereist 26 cijfers.
5. Klik op “Save” om de instellingen op te slaan.
6. Er verschijnt nu een klein venster. Klik daar op “OK” om de router te herstarten.
De router is nu beveiligd. Maak met je draadloze computer opnieuw verbinding.
Om WPA beveiliging in te stellen, doe je de volgende stappen:
1. Plaats een vinkje bij “Enable Wireless Security”
2. Selecteer bij “Security Type:” de optie “WPA-PSK/WPA2-PSK”.
3. Vul bij “PSK Passphrase” je netwerksleutel in. Deze mag je zelf verzinnen en mag 8 tot 63 cijfers en letters bevatten.
4. Klik op “Save” om de instellingen op te slaan.
5. Er verschijnt nu een klein venster. Klik daar op “OK” om de router te herstarten.
De router is nu beveiligd. Maak met je draadloze computer opnieuw verbinding.










