nl COBRA3 GEBRUIKERSGIDS
Aanduiding tijdalarm (wekker) Huidige diepte Aanduiding duikalarm Aanduiding 'watercontact actief' Attentiesymbool Huidige tijd Aanduiding actieve modus Nultijd Totaal benodigde opstijgtijd Decompressieplafond Dieptestopplafond Resterende duur veiligheidsstops/dieptestops Oppervlakte-interval Resterende duur vliegverbod Kompas Symbool vliegverbod Aanduiding veiligheidsstop Grafische aanduiding flesdruk Indicator van de draadloze zender Datum Maximumdiepte Zuurstofpercentage (modus Nitrox) Tijd Flesdruk
1. WELKOM IN DE WERELD VAN SUUNTO-DUIKCOMPUTERS ................... 7 2. WAARSCHUWINGEN, MELDINGEN EN OPMERKINGEN ........................ 9 3. GEBRUIKERSINTERFACE VAN SUUNTO ........................................ 19 3.1. Navigeren in de menu's .......................................................... 19 3.2. Symbolen en functies van knoppen ............................................ 21 4. AAN DE SLAG ......................................................................... 23 4.1.
5.6.1. De Suunto Cobra3 aansluiten op een ademautomaat .................. 5.7. Instellingen voor de modus DIVE ............................................... 5.7.1. Het dieptealarm instellen ................................................... 5.7.2. Het duiktijdalarm instellen ................................................. 5.7.3. De nitrox-waarden instellen ............................................... 5.7.4. Hoogte en persoonlijke correctiefactor aanpassen ...................... 5.7.5.
6.1.2. Aandachtspunten ........................................................... 6.1.3. Tankdrukgegevens .......................................................... 6.1.4. Stijgsnelheidsmeter ......................................................... 6.1.5. Veiligheidsstops ............................................................. 6.1.6. Decompressieduiken ....................................................... 6.2. Duiken in de modus NITROX (DIVE Nitrox) ................................... 6.2.1.
8. ZORG EN ONDERHOUD VAN MIJN SUUNTO DUIKCOMPUTER .............. 96 9. BATTERIJEN VERVANGEN ......................................................... 100 9.1. Batterijset ........................................................................ 100 9.2. Vereiste gereedschappen ...................................................... 101 9.3. De batterij vervangen ........................................................... 101 10. TECHNISCHE GEGEVENS .......................................................
1. WELKOM IN DE WERELD VAN SUUNTO-DUIKCOMPUTERS De Suunto Cobra3 wristop duikcomputer is ontworpen om uw duikactiviteiten optimaal te laten verlopen. Door deze handleiding te lezen en vertrouwd te raken met de functies van de duikcomputer, bent u klaar voor een geheel nieuwe duikervaring. Dankzij een geïntegreerd digitaal kompas, luchtregeling en de mogelijkheid tussen verschillende gasmengsels over te schakelen, maakt de Suunto Cobra3 duiken eenvoudiger.
De gebruikershandleiding van de Suunto Cobra3 bevat belangrijke informatie die u nodig hebt om vertrouwd te raken met uw Suunto wristop duikcomputer. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig zodat u bekend bent met de bediening, displays en beperkingen van het instrument voordat u het gebruikt, en bewaar de handleiding ter referentie. Achter in de gebruikershandleiding vindt u een verklarende woordenlijst met duikterminologie.
2. WAARSCHUWINGEN, MELDINGEN EN OPMERKINGEN In deze gehele gebruikershandleiding worden belangrijke veiligheidsaanwijzingen aangegeven.
WAARSCHUWING ALLERGISCHE REACTIES OF HUIDIRRITATIES KUNNEN OPTREDEN WANNEER HET PRODUCT IN CONTACT STAAT MET DE HUID, OOK AL VOLDOEN ONZE PRODUCTEN AAN DE NORMEN VAN DE BEDRIJFSTAK. IN DERGELIJKE GEVALLEN DIENT U HET GEBRUIK ONMIDDELLIJK TE STOPPEN EN EEN DOKTER TE RAADPLEGEN. WAARSCHUWING NIET VOOR PROFESSIONEEL GEBRUIK! Suunto-duikcomputers zijn alleen bestemd voor recreatief gebruik.
WAARSCHUWING BIJ ELK DUIKPROFIEL BESTAAT ALTIJD KANS OP DECOMPRESSIEZIEKTE, ZELFS BIJ HET VOLGEN VAN EEN DUIKPLAN DAT IS BEREKEND DOOR EEN DUIKCOMPUTER OF MET BEHULP VAN DUIKTABELLEN. GEEN ENKELE PROCEDURE, DUIKCOMPUTER OF DUIKTABEL NEEMT DE KANS OP DECOMPRESSIEZIEKTE OF ZUURSTOFVERGIFTIGING VOLLEDIG WEG! De fysiologische toestand van het lichaam kan per dag verschillen. Een duikcomputer kan met dergelijke variaties geen rekening houden.
WAARSCHUWING DUIKEN WAARVOOR DECOMPRESSIESTOPS ZIJN VEREIST, WORDEN NIET AANBEVOLEN. NADAT DE DUIKCOMPUTER HEEFT AANGEGEVEN DAT EEN DECOMPRESSIESTOP VEREIST IS, DIENT U ONMIDDELLIJK OP TE STIJGEN EN MET DE DECOMPRESSIE TE BEGINNEN! Let op de knipperende aanduiding ASC TIME en de naar boven wijzende pijl.
WAARSCHUWING GA NIET VLIEGEN ZOLANG DE DUIKCOMPUTER EEN VLIEGVERBOD AANGEEFT. SCHAKEL VOORDAT U WILT GAAN VLIEGEN ALTIJD DE DUIKCOMPUTER IN OM DE RESTERENDE DUUR VAN HET VLIEGVERBOD TE CONTROLEREN. Het risico op decompressieziekte kan sterk toenemen wanneer u tijdens het vliegverbod gaat vliegen of naar een grotere hoogte reist. Neem de aanbevelingen van Divers Alert Network (DAN) door.
WAARSCHUWING DE DUIKCOMPUTER ACCEPTEERT GEEN DECIMALE WAARDEN VOOR HET ZUURSTOFPERCENTAGE. ROND DECIMALE WAARDEN NIET NAAR BOVEN AF. Een zuurstofpercentage van 31,8% moet u bijvoorbeeld invoeren als 31%. Als u de waarde naar boven afrondt, worden het stikstofpercentage te laag ingeschat wat gevolgen heeft voor de decompressieberekeningen.
WAARSCHUWING OVERSCHRIJD NOOIT DE MAXIMALE OPSTIJGSNELHEID! Een te snelle opstijging vergroot de kans op lichamelijk letsel. Maak altijd de verplichte en aanbevolen veiligheidsstops wanneer u de maximale aanbevolen opstijgsnelheid hebt overschreden. Als u de verplichte veiligheidsstop niet maakt, wordt daarmee bij uw volgende duik(en) in het decompressiemodel rekening gehouden.
WAARSCHUWING DUIK NIET MET VERRIJKTE LUCHT ALS U DE FLESINHOUD NIET PERSOONLIJK HEBT GECONTROLEERD EN DE MENGSELSAMENSTELLING NIET IN DE DUIKCOMPUTER HEBT INGEVOERD. Als u de cilinder niet controleert en het juiste O2% niet in de duikcomputer invoert, leidt dit tot onjuiste duikplanningsgegevens. WAARSCHUWING DUIK NIET MET EEN GASMENGSEL ALS U DE FLESINHOUD NIET PERSOONLIJK HEBT GECONTROLEERD EN DE MENGSELSAMENSTELLING NIET IN DE DUIKCOMPUTER HEBT INGEVOERD.
WAARSCHUWING WANNEER DE AANDUIDING VAN DE OLF-WAARDE AANGEEFT DAT DE MAXIMALE WAARDE IS BEREIKT, DIENT U ONMIDDELLIJK ACTIE TE ONDERNEMEN OM DE ZUURSTOFBLOOTSTELLING TE VERLAGEN. Als u na het afgaan van het alarm geen actie onderneemt, kan het risico op zuurstofvergiftiging snel toenemen met ernstig letsel of de dood tot gevolg.
WAARSCHUWING Gebruik altijd realistische SAC-snelheden en schakeldrukken voor het plannen van een optimistische of onjuiste gasplanning kan onvoldoende ademgas tijdens decompressie of wrak. conservatieve duik. Een te resulteren in in een grot of WAARSCHUWING CONTROLEER HET INSTRUMENT OP WATERDICHTHEID! Vocht in het instrument of het batterijvak leidt tot ernstige schade aan de duikcomputer. Laat onderhoud alleen uitvoeren door een erkende SUUNTO dealer of distributeur.
3. GEBRUIKERSINTERFACE VAN SUUNTO 3.1. Navigeren in de menu's De Suunto Cobra3 beschikt over vier hoofdmodi: de modus TIME (tijd), de modus DIVE (duiken), de modus PLAN (plannen) en de modus MEMORY (geheugen) – alsmede de submodus COMPASS (kompas) die kan worden geactiveerd vanuit de modus TIME of DIVE. Als u wilt schakelen tussen de hoofdmodi, drukt u op de knop MODE. Als u een submodus wilt selecteren in de modi DIVE, PLAN en MEMORY, drukt u op de knoppen UP/DOWN.
KOMPAS TIJD KOMPAS INSTELLINGEN Alarm Tijd Datum Eenheden Displayverlichting Geluid 20 INSTELLINGEN Kalibreren Declinatie Time-out DISPLAYVERLICHTING KOMPAS INSTELLINGEN Dieptealarm Duiktijdalarm Nitrox Hoogte en persoonlijke correctiefactor Meetinterval Dieptestops RGBM Eenheden Flesdrukalarm Flesdruk DUIK GEHEUGEN DISPLAYVERLICHTING SUBMODI Air EAN Gauge Uit DISPLAYVERLICHTING SUBMODI Log Plan His
3.2. Symbolen en functies van knoppen De volgende tabel geeft een overzicht van de hoofdfuncties van de knoppen op de duikcomputer. Een uitgebreide beschrijving van de knopfuncties vindt u in de desbetreffende paragrafen van de gebruikershandleiding. Tabel 3.1.
Symbool 22 Knop Drukken Hoofdfuncties UP Kort Schakelen tussen alternatieve vensters Submodus wijzigen Waarden verhogen UP Lang Schakelen tussen gasflessen activeren in de modus NITROX DOWN Kort Schakelen tussen alternatieve vensters Submodus wijzigen Waarden verminderen DOWN Lang Instellingsmodus openen Schakelen tussen venster voor decompressieplafond en resterende luchttijd
4. AAN DE SLAG Als u optimaal van uw Suunto Cobra3 gebruik wilt kunnen maken, is het belangrijk om de tijd te nemen om het apparaat aan uw persoonlijke voorkeuren aan te passen en tot uw duikcomputer te maken. Stel de juiste tijd en datum in en geef de gewenste instellingen op voor alarmen en geluidssignalen, eenheden en displayverlichting. Kalibreer en test vervolgens de kompasfunctie.
DRUK OP DE KNOPPEN UP/DOWN OM OVER TE SCHAKELEN TUSSEN DE OPTIES VOOR HET INSTELLEN VAN ALARM, TIJD, DATUM, EENHEDEN, DISPLAYVERLICHTING EN GELUIDSSIGNALEN. 4.1.1. Het alarm instellen Deze Suunto-duikcomputer is voorzien van een dagalarmfunctie. Wanneer het dagalarm wordt geactiveerd, knippert de display, gaat de verlichting aan en wordt het alarm gedurende 60 seconden weergegeven. Druk op een willekeurige knop om het alarm te beëindigen. STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
4.1.2. De tijd instellen In de modus Time setting kunt u de uren, minuten en seconden instellen en kunt u bovendien kiezen tussen de 12- en 24-uursweergave. STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. 4.1.3. De datum instellen Gebruik de modus Date setting om het jaar, de maand en de dag in te stellen. De dag van de week wordt automatisch berekend in overeenstemming met de datum.
4.1.4. De displayverlichting instellen In de modus Backlight setting schakelt u de displayverlichting in en uit en bepaalt u hoe lang deze blijft aanstaan (5, 10, 20, 30 of 60 seconden). Als de displayverlichting is uitgeschakeld, gaat deze niet branden wanneer er een alarm klinkt. STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. 4.1.5. Geluidssignalen in-/uitschakelen. In de modus Tone setting kunt u de geluidssignalen in- en uitschakelen.
4.2. AC-watercontacten De watercontacten voor gegevensoverdracht bevindt zich aan de onderkant van het apparaat. Onder water worden de watercontactpolen verbonden met de geleiding van het water en verschijnt de aanduiding 'AC' in de display. De aanduiding AC wordt weergegeven totdat het watercontact wordt uitgeschakeld. AC ZODRA DE DUIKCOMPUTER IN CONTACT MET WATER KOMT, VERSCHIJNT RECHTSBOVEN IN DE DISPLAY DE AANDUIDING 'AC'. DE MODUS 'DIVE' IS NU ACTIEF.
IN DE MODUS TIME WORDEN ONDER IN DE DISPLAY DE TIJD EN KOERS WEERGEGEVEN. IN DE MODUS DIVE WORDEN DE HUIDIGE DIEPTE EN TIJD OF DE MAXIMUMDIEPTE PLUS DE KOERS OF DUIKTIJD OF TEMPERATUUR WEERGEGEVEN. OPMERKING Nadat u het kompas via de modus DIVE hebt gestart, kunt u tussen de verschillende vensters overschakelen met de knoppen UP/DOWN. 4.3.1. Kompasvenster Op de Suunto Cobra3 wordt het kompas grafisch weergegeven als een kompasroos. Op de roos worden de windstreken weergegeven.
4.3.2. Een koers vergrendelen U kunt een koers vergrendelen om een geselecteerd parcours te volgen. De vergrendelde koers wordt aangegeven door richtingspijlen. De laatste vergrendelde koers wordt opgeslagen en is beschikbaar de volgende keer dat u het kompas activeert. In de modus DIVE worden de vergrendelde koersen ook opgeslagen in het logboek. DRUK OP SELECT OM DE KOERS TE VERGRENDELEN. De Suunto Cobra3 biedt ook hulp bij zwemmen in vierkante en driehoekige patronen en bij het terugkeren.
Symbool Uitleg U bevindt zich op 180 graden van de vergrendelde koers U bevindt zich op 120 (of 240) graden van de vergrendelde koers 4.3.3. Kompasinstellingen U kunt de kompasinstellingen vastleggen (kalibratie, declinatie en time-out) in de modus COMPASS: Kalibratie Vanwege de wijzigingen in het omringende magnetische veld, moet het elektronische kompas van de Suunto Cobra3 zo nu en dan opnieuw worden gekalibreerd.
Eerst wordt het kompas waterpas gekalibreerd en na een succesvolle waterpaskalibratie wordt een kantelkalibratie uitgevoerd. De kantelkalibratie compenseert kantelingen van het kompas in elke richting in een hoek van tot 45°. Krachtige elektromagnetische velden, die bijvoorbeeld worden veroorzaakt door hoogspanningskabels, luidsprekers en magneten, kunnen de kalibratie van het kompas beïnvloeden. Het is daarom raadzaam het kompas te kalibreren als uw Suunto Cobra3 aan dergelijke velden is blootgesteld.
Het kompas kalibreren: HOUD HET APPARAAT VLAK EN DRAAI HET LANGZAAM 360° ROND. HOUD HET APPARAAT STIL EN KANTEL LANGZAAM 90° VERTICAAL. Als de kalibratie verschillende keren achtereen mislukt, bevindt u zich mogelijk in een omgeving met magnetische bronnen, zoals grote metalen objecten, hoogspanningskabels of elektrische apparaten. Ga naar een andere plaats en probeer het kompas opnieuw te kalibreren. Neem contact op met een erkende Suunto-dealer als de kalibratie blijft mislukken.
STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. Time-out U kunt de time-out van het kompas instellen op 1, 3 of 5 minuten. Als gedurende de ingestelde tijd niet op een knop wordt gedrukt, wordt de modus COMPASS verlaten en keert de duikcomputer terug naar de modus TIME of DIVE. STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. U kunt de modus COMPASS ook sluiten door de knop SELECT enige tijd ingedrukt te houden.
5. VOOR HET DUIKEN Ga niet met deze duikcomputer duiken zonder eerst deze gebruikershandleiding - en alle waarschuwingen die erin staan - volledig te hebben gelezen. Zorg dat u precies weet hoe het apparaat moet worden gebruikt, dat u alle beperkingen ervan kent en dat u bekend bent met alle displays. Neem voordat u met de duikcomputer gaat duiken contact op met uw Suunto-dealer als u vragen hebt over de handleiding of de duikcomputer.
5.1. Het Suunto RGBM/dieptestop-algoritme De Suunto Cobra3 maakt gebruik van het Suunto’s Reduced Gradient Bubble Model (RGBM) voor het schatten van de hoeveelheid stikstof in opgeloste vorm en gasvorm in het bloed en de weefsels van de duiker. Dit biedt een groot voordeel boven de traditionele Haldane-modellen die geen voorspelling kunnen geven over de vorming van gas in vrije toestand. Het Suunto RGBM biedt extra veiligheid doordat dit model zich aanpast aan verschillende situaties en duikprofielen.
5.2. Noodopstijgingen In het onwaarschijnlijke geval dat uw duikcomputer tijdens een duik defect raakt, dient u een gecontroleerde opstijging te maken zoals u dat bij uw opleiding aan een erkende duikschool hebt geleerd. U kunt ook het volgende doen: 1. Beoordeel de situatie rustig en stijg direct op naar een diepte van minder dan 18 meter. 2. Matig vanaf 18 meter uw stijgsnelheid tot 10 meter per minuut en stijg door tot een diepte van 3 tot 6 meter. 3.
Tabel 5.1. Soorten akoestische en optische alarmsignalen Soort alarm Reden van alarm Kort enkelvoudig geluidssignaal Duikcomputer wordt geactiveerd. Duikcomputer keert automatisch terug in de modus TIME. Drie korte geluidssignalen om Flesdruk bereikt 50 bar. De aanduiding van de flesdruk de drie seconden gaat knipperen. Flesdruk bereikt de geselecteerde alarmwaarde. Berekende resterende luchttijd bereikt nul.
Soort alarm Reden van alarm Continue geluidssignalen met Maximaal toegestane opstijgsnelheid van 10 meter per minuut is overschreden. Grafische weergave geactiveerde opstijgsnelheid knippert en aanduiding STOP displayverlichting verschijnt. Decompressieplafond is overschreden. In de display verschijnen een pijl omlaag en de knipperende aanduiding 'Er'. Daal onmiddellijk tot op of onder het decompressieplafond.
Soort alarm Reden van alarm Continue serie geluidssignalen gedurende 24 seconden of tot er een knop wordt ingedrukt. Duiktijd knippert gedurende één minuut. Ingestelde duiktijd is overschreden. Continue serie geluidssignalen gedurende 24 seconden of tot er een knop wordt ingedrukt. Huidige tijd knippert gedurende één minuut Ingestelde alarmtijd wordt bereikt. Tabel 5.3.
OPMERKING Als de displayverlichting is uitgeschakeld, gaat deze niet branden wanneer een alarm wordt geactiveerd. WAARSCHUWING WANNEER DE AANDUIDING VAN DE OLF-WAARDE AANGEEFT DAT DE MAXIMALE WAARDE IS BEREIKT, DIENT U ONMIDDELLIJK ACTIE TE ONDERNEMEN OM DE ZUURSTOFBLOOTSTELLING TE VERLAGEN. Als u na het afgaan van het alarm geen actie onderneemt, kan het risico op zuurstofvergiftiging snel toenemen met ernstig letsel of overlijden tot gevolg. 5.5.
Overgeslagen decompressiestops De modus Error wordt geactiveerd als u een decompressiestop overslaat, bijvoorbeeld als u langer dan drie minuten boven het decompressieplafond blijft. Gedurende deze drie minuten wordt in de display de aanduiding 'Er' weergegeven en klinken continue geluidssignalen. Daarna wordt de modus Error permanent geactiveerd. Wanneer u binnen drie minuten terugkeert tot onder het decompressieplafond, gaat het apparaat weer normaal functioneren.
Mocht u de zender zelf willen monteren, doe dit dan volgens de onderstaande instructies: 1. Verwijder met behulp van een geschikt gereedschap de afdichting van de hogedrukpoort van de eerste trap van uw ademautomaat. 2. Draai de hogedrukslang van de Suunto Cobra3 handvast aan op de hogedrukpoort van de ademautomaat. Draai het slanghulpstuk aan met een 16 mm (5/8'') sleutel. NIET TE VAST AANDRAAIEN! 3. Bevestig de ademautomaat op de persluchtfles en draai de kraan langzaam open.
DRUK OP DE KNOPPEN UP/DOWN OM OVER TE SCHAKELEN TUSSEN DE DUIKINSTELLINGEN. OPMERKING Sommige instellingen kunnen pas vijf (5) minuten na afloop van een duik worden gewijzigd. 5.7.1. Het dieptealarm instellen STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. Standaard staat het dieptealarm ingesteld op 30 meter, maar al naar gelang uw voorkeur kunt u een andere waarde instellen of het alarm uitschakelen.
5.7.2. Het duiktijdalarm instellen U kunt voor een verschillende doeleinden een duiktijdalarm instellen voor extra duikveiligheid. STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. OPMERKING U kunt hiermee bijvoorbeeld de geplande maximale duiktijd instellen op een waarde tussen de 1 en 999 minuten. 5.7.3.
Om de kans op fouten tijdens het duiken zo klein mogelijk te maken, dient u de gasmengsels in te stellen in de volgorde waarin u ze onder water gaat gebruiken. Geef een mengsel met een hoger zuurstofpercentage daarom een hoger nummer, aangezien u dit mengsel tijdens de duik normaal gesproken later gebruikt. Schakel voor een duik alleen de gasmengsels in die daadwerkelijk beschikbaar zijn en controleer altijd de ingestelde waarden.
5.7.4. Hoogte en persoonlijke correctiefactor aanpassen De huidige instellingen voor de persoonlijke en hoogte correctiefactor worden weergegeven in het startvenster van de modus DIVE. Als de getoonde instellingen niet overeenkomen met de huidige hoogte boven zeeniveau of uw lichamelijke conditie (zie Paragraaf 5.8.4, “Bergmeerduiken” en Paragraaf 5.8.5, “Persoonlijke factoren”), dient u altijd de juiste waarden in te stellen voordat u gaat duiken.
STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. 5.7.6. Veiligheidsstops/Dieptestops instellen In de modus voor het instellen van dieptestops van de modus AIR kunt u de dieptestops in- of uitschakelen, afhankelijk daarvan of de dieptestops worden gebruikt. Met de instelling Deep Stop kunt u dieptestops weergeven. Als Deep Stops op 'OFF' staat, worden alleen de traditionele aanbevolen veiligheidsstops berekend. STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN.
5.7.7. De RGBM-instelling aanpassen Voor sommige duikers of onder bepaalde duikomstandigheden kan het wenselijk zijn het RGBM minder zwaar te laten meewegen. De huidige instelling worden weergegeven bij het starten van de modus DIVE. U kunt kiezen voor maximaal RGBM-effect (100%) of verminderd RGBM-effect (50%). STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. 5.7.8.
5.7.9. Het flesdrukalarm instellen Het flesdrukalarm kan worden ingesteld op "ON" of "OFF" in een bereik van 10 - 200 bar. Het alarm is het alarmpunt voor de secundaire flesdruk. Het alarm wordt geactiveerd als de flesdruk onder de ingestelde limiet komt. U kunt dit alarm bevestigen. Het alarm bij 50 bar staat echter vast en kan niet worden veranderd. U kunt dit alarm niet bevestigen. STEL DE JUISTE WAARDE IN MET DE KNOPPEN UP/DOWN. BEVESTIG DOOR OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN. 5.8.
Door de modus DIVE uit te schakelen (instellen op 'OFF') kan de duikcomputer onder water worden gebruikt als een normaal horloge (modus TIME actief). Wanneer u de modus DIVE activeert, wordt weergegeven welke submodus actief is. Met de knoppen UP/DOWN kunt u een andere duikmodus selecteren. 5.8.2. De modus DIVE activeren De duikcomputer wordt automatisch geactiveerd bij een diepte van 0,5 meter of meer.
Na de activeringscyclus dient u een aantal controles uit te voeren om er zeker van te zijn dat: • de juiste modus is geactiveerd (AIR/NITROX/GAUGE) en alle displaysegmenten worden weergegeven • de batterijcapaciteit toereikend is. • de juiste instellingen voor hoogte, persoonlijke correctiefactor, dieptestops en RGBM zijn geselecteerd. • waarden in de gewenste eenheden (metrisch/Engels) worden weergegeven. • de juiste temperatuur en diepte (0,0 meter) worden aangegeven.
De duikcomputer is nu klaar voor gebruik. 5.8.3. Aanduiding batterijspanning Een lage temperatuur of interne oxidatie kunnen de batterijspanning negatief beïnvloeden. In een koude omgeving of als de duikcomputer langere tijd niet is gebruikt, kan de waarschuwing voor te lage batterijspanning worden weergegeven, zelfs als de batterij niet leeg is. Activeer in dat geval opnieuw de modus DIVE om de batterijspanning te controleren.
5.8.4. Bergmeerduiken De duikcomputer kan worden ingesteld voor bergmeerduiken. Deze functie kan ook worden gebruikt om het decompressiemodel behoudender te maken. Bij het programmeren van de juiste hoogte, dient u de juiste instelling voor Altitude Adjustment te selecteren aan de hand van Tabel 5.4, “Hoogte-instellingen”. De duikcomputer past dan het decompressiemodel aan de ingevoerde hoogte aan, waardoor de nultijden op grotere hoogten korter worden. Voor meer informatie zie Paragraaf 10.2.
WAARSCHUWING Wanneer u naar een plaats reist die op grotere hoogte ligt, kan het evenwicht tussen de partiële stikstofdruk en die van de omgeving tijdelijk verstoord raken. Het wordt daarom aanbevolen na aankomst ten minste drie (3) uur te wachten voordat u gaat duiken. 5.8.5. Persoonlijke factoren Er zijn verschillende factoren bekend die de kans op decompressieziekte kunnen vergroten. Een aantal daarvan kunnen vooraf worden voorspeld, zodat er in het decompressiemodel rekening mee kan worden gehouden.
• training vlak voor of na duik Kies aan de hand van Tabel 5.5, “Instelling persoonlijke correctiefactor” de juiste instelling voor de persoonlijke correctiefactor om de decompressieberekening zo nodig behoudender te maken. Onder ideale omstandigheden kunt u gebruikmaken van de standaardinstelling P0. Kies programma P1, of het nog behoudender programma P2, als een van de bovengenoemde factoren meespelen of wanneer de omstandigheden minder ideaal zijn.
Ervaren duikers die bereid zijn meer risico te aanvaarden kunnen met de Suunto Cobra3 het RGBM minder zwaar laten meewegen. De standaardinstelling is 100%, wat inhoudt dat maximaal rekening wordt gehouden met het RGBM. Suunto adviseert met klem altijd deze instelling te gebruiken. Statistisch gezien hebben ervaren duikers een verminderde kans op decompressieziekte.
De Suunto Cobra3 kent twee soorten veiligheidsstops: aanbevolen en verplichte veiligheidsstops. 5.9.1. Aanbevolen veiligheidsstops Bij elke duik dieper dan 10 meter, start de duikcomputer een countdown van drie minuten voor een aanbevolen veiligheidsstop die moet worden gemaakt op een diepte tussen de 3 en 6 meter. In het middelste displaysegment verschijnt in plaats van de nultijd de aanduiding STOP en een countdowntimer die terugtelt vanaf drie minuten.
5.9.2. Verplichte veiligheidsstops Wanneer de opstijgsnelheid continu of langer dan vijf (5) seconden hoger ligt dan 10 meter per minuut, is de vorming van microbelletjes naar verwachting hoger dan in het decompressiemodel is toegestaan. De Suunto RGBM-berekening reageert hierop door een verplichte veiligheidsstop toe te voegen. De duur van deze verplichte veiligheidsstop is afhankelijk van de mate waarin de maximaal toegestane opstijgsnelheid is overschreden.
Zolang de waarschuwing voor de verplichte veiligheidsstop wordt weergegeven, mag u nooit opstijgen tot een diepte boven de drie meter. Als u boven het plafond voor de verplichte veiligheidsstop stijgt, verschijnt er een pijl omlaag in de display en klinken er continu korte geluidssignalen. Daal in dat geval onmiddellijk af tot op of onder het decompressieplafond. Wanneer u in deze situatie snel en adequaat reageert, zijn er geen gevolgen voor de berekening van eventuele latere duiken.
5.10. Dieptestops Dieptestops zijn veiligheidsstops die dieper worden gemaakt dan traditionele stops, met als doel de vorming en het groter worden van microbelletjes tot een minimum te beperken. Het Suunto RGBM berekent meerdere dieptestops,waarbij de eerste stop ongeveer halverwege de maximale diepte en het decompressieplafond komt te liggen. Na het maken van deze eerste dieptestop, wordt een volgende dieptestop berekend. Deze komt halverwege de eerste stop en het plafond te liggen.
6. DUIKEN In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het gebruik van de duikcomputer en het aflezen van de displays. U zult merken dat beide zeer eenvoudig zijn. In elk display worden alleen de gegevens weergegeven die van belang zijn voor de specifieke duikmodus. 6.1. Duiken in de modus AIR (DIVE Air) In deze paragraaf vindt u informatie over het duiken met perslucht. Voor informatie over het activeren van de modus DIVE Air zie Paragraaf 5.8.1, “De modus DIVE starten”.
• • • • • • uw huidige diepte in meters (feet) de beschikbare nultijd in minuten, aangeduid met NO DEC TIME de opstijgsnelheid (grafisch), langs de rechterkant van de display het attentiesymbool, verschijnt als de oppervlakte-interval moet worden verlengd (zie Tabel 7.1, “Alarmen”) de diepte van de dieptestop, indien geactiveerd de resterende luchttijd DISPLAY IN DE MODUS DIVE: HUIDIGE DIEPTE IS 15 METER, NULTIJD IS 38 MINUTEN, DUIKTIJD IS 13 MINUTEN. 99 MINUTEN RESTERENDE LUCHTTIJD EN 202 BAR FLESDRUK.
DRUK OP DE KNOP DOWN OM OVER TE SCHAKELEN TUSSEN DE MAXIMUMDIEPTE, HUIDIGE TIJD EN FLESDRUK. DRUK OP DE KNOP UP OM OVER TE SCHAKELEN TUSSEN DE DUIKTIJD EN WATERTEMPERATUUR. 6.1.2. Aandachtspunten Tijdens een duik kunt u een momentmarkering in het profielgeheugen vastleggen. Deze momentmarkeringen worden weergegeven bij het doorbladeren van het profielgeheugen in de display. Momentmarkeringen kunnen ook worden bekeken met de downloadbare software Suunto DM4 with Movescount.
DRUK OP DE KNOP SELECT OM TIJDENS EEN DUIK EEN MOMENTMARKERING AAN HET PROFIELGEHEUGEN TOE TE VOEGEN. 6.1.3. Tankdrukgegevens De flesdruk digitaal in bar (of psi) wordt linksonder in het tweede venster weergegeven. Zodra u aan een duik begint, wordt de resterende luchttijd berekend. Na 30 tot 60 seconden (soms meer afhankelijk van uw luchtverbruik), wordt de eerste schatting van de resterende luchttijd links in het middelste displaysegment weergegeven.
Veranderingen van uw luchtverbruik worden geregistreerd aan de hand van constante drukmetingen die gedurende perioden van 30 tot 60 seconden plaatsvinden met een interval van 1 seconde. Een toename in luchtverbruik is vrijwel direct van invloed op de resterende luchttijd, terwijl een afname in het luchtverbruik de resterende luchttijd slechts langzaam doet toenemen. Zo wordt de resterende luchttijd nooit te optimistisch ingeschat wanneer uw luchtverbruik kortstondig daalt.
6.1.4. Stijgsnelheidsmeter De opstijgsnelheid wordt grafisch weergegeven langs de rechterkant. Wanneer de maximaal toegestane opstijgsnelheid wordt overschreden, begint het onderste segment te knipperen, het bovenste segment niet. Dit geeft aan dat de maximaal toegestane opstijgsnelheid langdurig is overschreden of dat de huidige opstijgsnelheid aanmerkelijk boven het toegestane maximum ligt. Als u voortdurend de maximale opstijgsnelheid overschrijdt, moet u meer verplichte veiligheidsstops maken.
WAARSCHUWING OVERSCHRIJD NOOIT DE MAXIMALE OPSTIJGSNELHEID! Een te snelle opstijging vergroot de kans op lichamelijk letsel. Maak altijd de verplichte en aanbevolen veiligheidsstops wanneer u de maximale aanbevolen opstijgsnelheid hebt overschreden. Als u de verplichte veiligheidsstop niet maakt, wordt daarmee bij uw volgende duik(en) in het decompressiemodel rekening gehouden. 6.1.5.
De duikcomputer schrijft geen traditionele stops op vaste diepten voor , maar laat u decompressiestops maken binnen een bereik van variabele diepten (continue decompressie). De opstijgtijd (ASC TIME) is de minimaal vereiste tijd om bij een decompressieduik veilig de oppervlakte te bereiken.
WAARSCHUWING DE WERKELIJKE OPSTIJGTIJD KAN LANGER ZIJN DAN DE TIJD DIE DOOR HET APPARAAT WORDT WEERGEGEVEN! De vereiste opstijgtijd neemt toe als u: • langer op diepte blijft • langzamer dan 10 meter per minuut stijgt of • een decompressiestop onder het decompressieplafond maakt Houd er rekening mee dat deze factoren ook van invloed zijn op de hoeveelheid lucht die u nodig hebt om de oppervlakte te bereiken.
• Het decompressiebereik is het gebied tussen het decompressieplafond en de decompressieondergrens. Binnen dit bereik vindt de decompressie plaats. Houd er rekening mee dat de decompressie aan of nabij de decompressieondergrens zeer traag verloopt. De diepte van het decompressieplafond en decompressieondergrens zijn afhankelijk van uw duikprofiel. Op het moment dat uw duik in een decompressieduik overgaat, zal het decompressieplafond tamelijk hoog liggen.
OPMERKING Een decompressiestop onder het decompressieplafond kost u meer tijd en lucht. NOOIT OP TOT BOVEN HET WAARSCHUWING S T I J G DECOMPRESSIEPLAFOND! U mag nooit opstijgen tot boven het decompressieplafond. Om te voorkomen dat u dit per ongeluk doet, is het raadzaam altijd iets onder het decompressieplafond te blijven. Display-aanduidingen beneden de decompressieondergrens Als de aanduiding ASC TIME knippert en er een pijl naar boven wordt weergegeven, bevindt u zich onder de decompressieondergrens.
Display-aanduidingen boven de decompressieondergrens Wanneer u opstijgt tot boven de decompressieondergrens, stopt de aanduiding ASC TIME met knipperen en verdwijnt de naar boven gerichte pijl. Hieronder ziet u een voorbeeld van een decompressieduik waarbij de duiker zich boven de decompressieondergrens bevindt. DE PIJL NAAR BOVEN IS VERDWENEN EN DE AANDUIDING ASC TIME KNIPPERT NIET MEER: U BEVINDT ZICH NU IN HET DECOMPRESSIEBEREIK. De decompressie begint nu, maar slechts zeer langzaam.
TWEE NAAR ELKAAR GERICHTE PIJLEN ('ZANDLOPER'): U BEVINDT ZICH IN DE OPTIMALE DECOMPRESSIEZONE OP EEN DIEPTE VAN 3 METER EN DE MINIMAAL BENODIGDE OPSTIJGTIJD IS 15 MINUTEN. Tijdens de decompressiestop wordt de waarde voor ASC TIME afgeteld tot nul. Wanneer het decompressieplafond hoger komt te liggen, kunt u opstijgen tot het nieuwe decompressieplafond.
TIJDENS EEN DECOMPRESSIEDUIK BEVINDT U ZICH BOVEN HET DECOMPRESSIEPLAFOND. DE PIJL NAAR BENEDEN, DE AANDUIDING 'ER' EN EEN GELUIDSSIGNAAL WAARSCHUWEN U DAT U DIRECT (BINNEN 3 MINUTEN) MOET AFDALEN TOT OP OF ONDER HET DECOMPRESSIEPLAFOND. Bovendien geeft de waarschuwing 'Er' in de display aan dat u binnen drie (3) minuten moet terugkeren tot onder het plafond. Daal direct af tot het decompressieplafond of lager.
6.2.1. Voor een duik in de modus NITROX Als de modus NITROX is geactiveerd, moet u altijd het juiste zuurstofpercentage van het gasmengsel invoeren om ervoor te zorgen dat alle stikstof- en zuurstofgerelateerde berekeningen correct worden uitgevoerd. De duikcomputer past namelijk de wiskundige stikstof- en zuurstofberekeningsmodellen daarop aan. De duikcomputer accepteert geen decimale percentagewaarden voor de zuurstofconcentratie. Rond decimale percentages niet naar boven af.
In de modus NITROX is de standaardinstelling voor Mix1 standaardlucht (21% O2). Dit blijft de standaardinstelling totdat een andere waarde voor O2% wordt ingesteld (22% - 99%). De standaardinstelling voor de maximale partiële zuurstofdruk is 1,4 bar, maar u kunt deze instellen in een bereik van 0,5 - 1,6 bar. Mix2 is standaard uitgeschakeld (OFF). Raadpleeg Paragraaf 6.2.4, “Gebruik van meerdere ademgassen en van gasmengsel wisselen” voor informatie over het instellen van Mix2 .
• • • • • de maximumdiepte de huidige diepte de watertemperatuur de duiktijd flesdruk DRUK OP DE KNOP DOWN OM OVER TE SCHAKELEN TUSSEN O2, MAXIMUMDIEPTE FLESDRUK EN HUIDIGE TIJD. DRUK OP DE KNOP UP OM OVER TE SCHAKELEN TUSSEN PO2, OLF, DUIKTIJD EN WATERTEMPERATUUR. 6.2.3. Zuurstoflimietpercentage (OLF%) In de modus NITROX wordt niet alleen de stikstofblootstelling bijgehouden, maar ook de zuurstofblootstelling. Deze twee berekeningen worden los van elkaar uitgevoerd.
Er worden tevens afzonderlijke berekeningen gemaakt voor CNS-zuurstofvergiftiging en pulmonaire zuurstofvergiftiging. Dit laatste risico wordt berekend door het optellen van de Oxygen Toxicity Units (OTU). Beide percentages worden ingedeeld in een schaal, zodat de maximaal toegestane blootstelling wordt uitgedrukt als 100%. Voor het zuurstoflimietpercentage (OLF%) wordt alleen de hogere waarde van de twee berekeningen weergegeven.
OPMERKING Blader door de geactiveerde gasmengsels: voor elk mengsel worden het nummer, het O2% en de PO2 -waarde weergegeven. Als de ingestelde PO2-limiet wordt overschreden, gaat de PO2-waarde knipperen. U kunt niet overschakelen naar een gas waarvoor de ingestelde PO2-waarde is overschreden. Het mengsel wordt wel weergegeven, maar u kunt het niet selecteren. OPMERKING Als u gedurende vijftien seconden geen knop indrukt , wordt het duikvenster weer geactiveerd zonder dat het gasmengsel is gewijzigd.
DOOR TIJDENS EEN DUIK OP DE KNOP SELECT TE DRUKKEN, WORDT ER EEN MOMENTMARKERING AAN HET PROFIELGEHEUGEN TOEGEVOEGD, WORDT DE DUIKTIMER TERUG OP NUL GEZET EN WORDT DE EERDER GEKLOKTE INTERVAL ONDER IN DE DISPLAY WEERGEGEVEN. OPMERKING In de modus GAUGE worden geen decompressiegegevens berekend. OPMERKING In de modus GAUGE wordt de opstijgsnelheid niet bewaakt. OPMERKING Na een duik met de modus GAUGE actief kunt u niet naar een andere modus overschakelen zolang het vliegverbod van kracht is.
7. NA HET DUIKEN Wanneer u terugkeert naar de oppervlakte, blijft de Suunto Cobra3 veiligheidsinformatie en waarschuwingen voor na de duik bieden. De veiligheid van de duiker wordt optimaal bewaakt dankzij berekeningen voor het plannen van herhalingsduiken. Tabel 7.1. Alarmen Symbool in display Betekenis Attentiesymbool - Oppervlakte-interval verlengen Decompressieplafond genegeerd of Bodemtijd te lang Symbool voor vliegverbod 7.1.
In de tweede alternatieve display wordt de volgende informatie weergegeven: • de maximale diepte bij de laatste duik in meters (feet) • de duur van laatste duik in minuten, aangeduid met DIVE TIME • de huidige tijd, aangeduid met TIME • de huidige temperatuur in °C (°F) • flesdruk Als de modus NITROX is geactiveerd, wordt bovendien de volgende informatie weergegeven: • het zuurstofpercentage, aangeduid met O2% • de partiële zuurstofdruk, aangeduid met PO2 • de huidige blootstelling aan zuurstoftoxiciteit, a
7.3. Herhalingsduiken plannen De Suunto Cobra3 is voorzien van een duikplanner waarmee u de nultijdlimieten voor een volgende duik kunt bepalen, waarbij rekening wordt gehouden met de stikstofsaturatie als gevolg van voorgaande duiken.. Meer informatie over de modus voor duikplanning vindt u in Paragraaf 7.5.1, “Modus DIVE PLANNING (PLAN NoDec)”. 7.4. Vliegen na het duiken In de modus DIVE wordt de duur van het vliegverbod weergegeven in het middelste displaysegment (naast het symbool van een vliegtuig).
• • Duikers die van plan zijn om gedurende langere tijd dagelijks meerdere malen te duiken of te duiken met decompressiestops, moeten speciale voorzorgsmaatregelen nemen en langer dan twaalf uur wachten voordat zij aan een vliegreis beginnen.
7.5.1. Modus DIVE PLANNING (PLAN NoDec) In de modus DIVE PLANNING worden de nultijden voor een nieuwe duik weergegeven. Hierbij wordt rekening gehouden met voorgaande duiken. Wanneer u de modus PLAN nodec activeert, wordt eerst kort de resterende desaturatietijd weergegeven voordat de duikplanner verschijnt. Met de knoppen UP/DOWN kunt u de nultijdlimieten in stappen van 3 meter doorbladeren tot een maximale diepte van 45 meter. Nultijdlimieten langer dan 99 minuten worden weergegeven als '—'.
BIJ HET ACTIVEREN VAN DE MODUS PLANNODEC VERSCHIJNT IN DE DISPLAY EERST KORT WEEFSEL LADEN, DE RESTERENDE DESATURATIETIJD VOORDAT DE DUIKPLANNER ACTIEF WORDT. DRUK OP DE KNOPPEN UP/DOWN OM DOOR DE VERSCHILLENDE NULTIJDLIMIETEN TE BLADEREN. NULTIJDLIMIETEN LANGER DAN 99 MINUTEN WORDEN WEERGEGEVEN ALS '–'.
De nultijdlimieten worden korter wanneer een grotere hoogte en of hogere persoonlijke correctiefactor is ingesteld. Meer informatie over de nultijden bij verschillende hoogteinstellingen en persoonlijke correctiefactoren vindt u in Paragraaf 5.8.4, “Bergmeerduiken” en Paragraaf 5.8.5, “Persoonlijke factoren” Weergegeven duiknummering tijdens duikplanning Wanneer aan het begin van een duik nog een vliegverbod van kracht is, behoort deze duik tot de voorafgaande serie herhalingsduiken.
Duiksimulator De duiksimulator is een uitstekend hulpmiddel om vertrouwd te raken met uw duikcomputer en uw duiken te plannen. Met de duiksimulator kunt u duikprofielen van uw keuze 'uitvoeren' om te kijken wat wordt weergegeven op de display tijdens een echte duik, inclusief basisduikgegevens, geluidssignalen en visuele waarschuwingen. DRUK OP UP OF DOWN VOOR LAGER OF HOGER. In deze modus kunt u ook de gewenste oppervlakte-intervallen voor duiksimulaties toevoegen.
7.6. De modus MEMORY De geheugenopties bestaan uit een duiklogboek (MEM Logbook) en duikhistorie (MEM History). De aanvangstijd en -datum van de duik worden opgeslagen in het logboekgeheugen. Controleer voordat u gaat duiken altijd of de tijd en datum correct zijn ingesteld, vooral wanneer u tussen verschillende tijdzones reist.
7.6.1. Duiklogboek (MEM Logbook) De Suunto Cobra3 beschikt over een zeer geavanceerd logboek en omvangrijk profielgeheugen. De gegevens worden op basis van de geselecteerde meetinterval in het profielgeheugen opgeslagen. De aanduiding END OF LOGS wordt weergegeven tussen de oudste en recentste duik. De volgende gegevens worden weergegeven op drie pagina's: ER ZIJN DRIE PAGINA'S MET LOGBOEKGEGEVENS. DRUK OP DE KNOP SELECT OM DE LOGBOEKPAGINA'S I, II EN III EEN VOOR EEN TE BEKIJKEN.
• duiknummer • zuurstofpercentage voor Mix1 • totale duiktijd (in minuten in alle modi) Pagina II • maximumdiepte • waarschuwingen • verbruikte flesdruk Pagina III • de watertemperatuur • flesdruk OPMERKING In het geheugen wordt ongeveer de laatste 42 uur aan duikgegevens opgeslagen. Daarna worden de oudste duiken verwijderd als er nieuwe duiken worden toegevoegd. De inhoud van het geheugen blijft bij het vervangen van de batterij bewaard (indien dit volgens de instructies gebeurt).
WEERGAVE DUIKHISTORIE: TOTAAL AANTAL DUIKEN, TOTAAL AANTAL DUIKUREN EN MAXIMAAL BEREIKTE DIEPTE. Het geheugen voor de duikhistorie kan maximaal 999 duiken en 999 duikuren bevatten. Wanneer deze maximumwaarden worden bereikt, worden de tellers opnieuw op nul gezet. OPMERKING De maximale diepte kan opnieuw op 0,0 meter worden ingesteld door de duikcomputer met de PC-aansluitkabel op een PC aan te sluiten waarop het gratis te downloaden programma Suunto DM4 Dive Manager is geïnstalleerd.
7.7. Suunto DM4 met Movescount Suunto DM4 met Movescount (DM4) is optionele PC-software waarmee de functionaliteit van de Suunto Cobra3 sterk wordt uitgebreid. Met het programma DM4 kunt u duikgegevens van uw duikcomputer naar een laptop downloaden. U kunt vervolgens alle gegevens bekijken en ordenen die door de Suunto Cobra3 zijn vastgelegd. U kunt duiken plannen (met Suunto Dive Planner), kopieën van uw duikprofielen afdrukken en duiklogboeken uploaden om deze met uw vrienden te delen. http://www.
• aanvullende duikgegevens (bijvoorbeeld SLOW (langzaam) en overschreden verplichte veiligheidsstops, attentiesymbolen, momentmarkeringen, markeringen van momenten van bovenkomen, markeringen voor decompressiestops en markeringen voor decompressie-overtredingen) • serienummer van duikcomputer • persoonlijke gegevens (30 tekens) Met DM4 kunt configuratieopties invoeren zoals: • persoonlijke gegevens invoeren in het Suunto-instrument (maximaal 30 tekens).
1. 2. 3. Sluit de duikcomputer aan op uw laptop. Download uw duiken naar DM4 op uw laptop. Voer de aanwijzingen in DM4 op voor het uploaden van uw duiken naar uw account bij Movescount.com.
8. ZORG EN ONDERHOUD VAN MIJN SUUNTO DUIKCOMPUTER De SUUNTO duikcomputer is een geavanceerd precisie-instrument. Hoewel het is ontworpen om bestand te zijn tegen de ontberingen van het duiken, moet u er net zo zorgvuldig en voorzichtig mee omgaan als elk ander precisie-instrument. • WATERCONTACTEN EN DRUKKNOPPEN Vervuiling of modder op de watercontacten/verbinding of drukknoppen kan de automatische activering van de duikmodus verhinderen en problemen veroorzaken bij gegevensoverdracht.
• • • • • • • • Breng elke twee jaar of na 200 keer duiken (wat het eerste voorkomt) uw duikcomputer naar een erkende dealer of distributeur voor onderhoud. Bij deze onderhoudsbeurt zal een algemene controle, vervanging van de batterij en waterbestendigheidscontrole plaatsvinden. Voor dit onderhoud is speciaal gereedschap en een speciale opleiding nodig. Het is daarom aan te raden contact op te nemen met een erkende SUUNTO dealer of distributeur voor onderhoud.
• • 98 ONDERHOUD De computer moet na iedere duik weken in schoon kraanwater, grondig afgespoeld worden en daarna gedroogd met een zachte handdoek. Verzeker u er van dat alle zoutkristallen en zanddeeltjes weggewassen zijn. Controleer het beeldscherm en het doorzichtige batterijvakplaatje op mogelijk vocht of water. Gebruik de duikcomputer NIET als er vocht of water aan de binnenzijde zichtbaar is. Verwijder de batterij en het vocht uit het batterijvak om schade door corrosie te voorkomen.
Veel gestelde vragen Voor meer informatie over service zie de veelgestelde vragen op www.suunto.com.
9. BATTERIJEN VERVANGEN OPMERKING Voor het vervangen van de batterij kunt u zich het beste tot een erkende Suunto-dealer wenden. Het is noodzakelijk dat de batterij op de juiste manier wordt vervangen om te voorkomen dat er water naar het batterijcompartiment of de computer lekt. LET OP Wanneer de batterij wordt vervangen, gaan alle gegevens over stikstof- en zuurstofopname verloren.
9.2. Vereiste gereedschappen • Een kruiskopschroevendraaier. • Een zachte reinigingsdoek. • Kabeltang of kleine schroevendraaier om de borgring te draaien. 9.3. De batterij vervangen De batterij en de zoemer bevinden zich aan de achterzijde van het instrument in een apart vak. U vervangt de batterij als volgt: 1. Draai de vier schroeven aan de achterzijde van de elastomeer console los en verwijder de achterzijde van de console. 2. Reinig en droog de computer grondig. 3.
7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 102 Haal de batterij voorzichtig uit het batterijvak. Zorg dat u de elektrische contacten of oppervlakken van de afdichtingen niet beschadigt. Controleer op sporen van lekkage, in het bijzonder tussen de pieper en het kapje, of andere beschadiging. Breng de duikcomputer ter controle of reparatie naar een erkende SUUNTO-dealer of de importeur als u lekken of andere schade aantreft.
• de zoemer piept en de displayverlichting werkt. • alle instellingen zijn correct. Zet de instellingen zo nodig terug. 17. Plaats de computer de computer weer in de console. Het instrument is nu klaar voor gebruik. LET OP Controleer na de eerste duiken op vocht onder het transparante kapje van het batterijvak. De aanwezigheid van vocht duidt op een lek.
10. TECHNISCHE GEGEVENS 10.1.
• Maximale diepten: 3,0 tot 100 m • Luchttijd: 0 tot 99 min (- - na 99) Temperatuurvenster: • Nauwkeurigheid: 1 °C • Weergavebereik: -20 tot +50 °C Weergavebereik: -9 tot +50 • Nauwkeurigheid: ± 2 °C binnen 20 minuten na een temperatuurwijziging Wordt alleen weergegeven in de modus NITROX: • Zuurstofpercentage: 21–99 • Weergave partiële zuurstofdruk: 0,2 - 3,0 bar.
Berekeningsmodel lichaamsweefsel: • Suunto RGBM-algoritme (ontwikkeld door Suunto en Bruce R. Wienke, BSc, MSc, PhD) • 9 weefselcompartimenten • Halfwaardetijden weefselcompartimenten: 2,5, 5, 10, 20, 40, 80, 120, 240 en 480 minuten (bij gassing). De halfwaardetijden voor ontgassing worden verminderd • Lagere (variabele) 'M'-verloopwaarden op basis van duikgewoonten en duikfouten.
• • • • Het gebruik van de displayverlichting en geluidssignalen Het gebruik van het kompas De kwaliteit van de batterij. (Sommige lithiumbatterijen kunnen plotseling leeg raken, wat niet van tevoren kan worden getest.) De tijd dat de duikcomputer in het magazijn heeft gelegen totdat deze is aangeschaft door de klant.
• • • • • Duiken op meerdere dagen worden voortdurend geregistreerd Kort opeenvolgende herhalingsduiken worden verwerkt Er wordt gereageerd op een duik die dieper is dan een voorgaande duik Aanpassingen aan snelle opstijgingen waarbij veel microbelletjes worden gevormd Consistent met natuurwetten voor kinetische gastheorie 10.2.1.
Attentiesymbool – Aanbeveling van langere oppervlakte-interval Bepaalde patronen van meerdere duiken brengen een verhoogd risico op decompressieziekte met zich mee, bijvoorbeeld duiken met korte oppervlakteintervallen, herhalingsduiken naar steeds grotere diepten, meerdere opstijgingen en veelvuldig duiken op meerdere dagen.
Nultijdlimieten (min) voor verschillende diepten (m) voor de eerste duik van een serie Diepte (m) Persoonlijke correctiefactor / hoogte-instelling P0/A0 P0/A1 P0/A2 P1/A0 P1/A1 P1/A2 P2/A0 P2/A1 P2/A2 18 21 24 51 37 29 34 26 19 24 17 11 47 34 27 32 24 17 22 15 10 43 31 25 29 21 16 20 13 9 27 30 33 22 17 13 13 10 8 8 6 4 20 16 12 12 9 7 7 5 4 19 14 11 11 9 6 7 5 4 36 39 42 45 10 8 6 5 6 5 4 3 4 3 3 2 9 8 6 5 5 4 4 3 3 3 3 2 9 7 5 4 5 4 3 3 3 3 2 2 111
Tabel 10.2.
10.2.3. Bergmeerduiken Op grote hoogten is de atmosferische druk lager dan op zeeniveau. Als u naar een grote hoogte reist, bevat uw lichaam meer stikstof ten opzichte van de homeostase op de oorspronkelijke hoogte. Dit aanvullende stikstof komt geleidelijk vrij totdat het evenwicht is hersteld. Het verdient aanbeveling op de nieuwe hoogte eerst te acclimatiseren door ten minste drie uur te wachten voordat u gaat duiken.
De zuurstofgegevens die worden weergegeven door de duikcomputer zijn zodanig ingesteld dat alle waarschuwingen en vensters tijdens de juiste fasen van de duik worden weergegeven. De volgende gegevens worden bijvoorbeeld tijdens een duik weergegeven als de computer is ingesteld in de modus NITROX: • Het geselecteerde O2% wordt weergegeven in het tweede venster. • Tweede OLF%-venster voor CNS% of OTU% (afhankelijk van welke waarde het grootst is).
11. INTELLECTUEEL EIGENDOM 11.1. Handelsmerken Suunto is een geregistreerd handelsmerk van Suunto Oy. 11.2. Copyright © Suunto Oy 08/2011. Alle rechten voorbehouden. 11.3. Patenten Patenten zijn verleend of aangevraagd voor één of meerdere functies van dit product.
12. AANSPRAKELIJKHEID 12.1. CE Het CE merk wordt gebruikt om de conformiteit met de Europese Unie EMC richtlijn 89/336/EEC vast te stellen. 12.2. EN 13319 EN 13319 is een Europese norm voor duikdieptemeters. Suunto duikcomputers zijn zodanig ontworpen dat aan deze norm wordt voldaan. 12.3.
13. BEPERKTE GARANTIE VAN SUUNTO Suunto garandeert dat Suunto of een door Suunto geautoriseerd servicecentrum (hierna servicecentrum) gedurende de garantieperiode, ter eigen beoordeling, defecten in materialen of uitvoering gratis zal herstellen door a) reparatie, b) vervanging of c) terugbetaling, onderhevig aan de voorwaarden en condities van deze beperkte garantie. Deze beperkte garantie is alleen geldig en uitvoerbaar in het land van aankoop, tenzij de lokale wet dit anders bepaalt.
meer geopend is dan het bedoelde gebruik; gerepareerd is met gebruik van niet geautoriseerde reserveonderdelen; aangepast of gerepareerd is door een niet geautoriseerd servicecentrum; 3. het serienummer verwijderd, gewijzigd of op enige manier onleesbaar gemaakt is, zoals bepaald naar goeddunken van Suunto; 4. het product is blootgesteld aan chemische producten waaronder maar niet beperkt tot anti-insectenmiddel.
Beperking van aansprakelijkheid Voor zover maximaal is toegestaan op grond van toepasselijk recht is deze garantie uw enige en exclusieve rechtsmiddel en vervangt deze alle andere expliciete of impliciete garanties.
14. AFDANKEN VAN HET APPARAAT Dank dit apparaat op de juiste wijze af conform de voorschriften voor kleine huishoudelijke apparaten. Gooi het niet in de vuilnisbak. Desgewenst kunt u het apparaat inleveren bij een Suunto-dealer bij u in de buurt.
VERKLARENDE WOORDENLIJST Luchttijd De resterende duiktijd berekend op basis van de flesdruk, de omgevingsdruk en het huidige luchtverbruik. Bergmeerduik Een duik op een hoogte groter dan 300 meter boven zeeniveau. Opstijgsnelheid De snelheid waarmee de duiker naar de oppervlakte opstijgt. ASC RATE Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor opstijgsnelheid. Opstijgtijd De minimaal vereiste tijd om de oppervlakte te bereiken tijdens een duik met decompressiestops.
DCI Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor decompressieziekte (decompression illness). DM4 Suunto DM4 with Movescount, software voor het beheer van uw duiken Decompressie Duur van een decompressiestop of doorgebrachte tijd in het decompressiebereik om opgenomen stikstof op natuurlijke wijze de weefsels te laten verlaten.
Enriched Air Nitrox Wordt ook nitrox of verrijkte lucht genoemd en komt overeen met EANx op de duikcomputer. Betreft lucht waaraan zuurstof is toegevoegd. Standaardmengsels zijn EAN32 (NOAA Nitrox I = NN I) en EAN36 (NOAA Nitrox II = NN II). Equivalent Air Depth Tabel met equivalente waarden voor de partiële stikstofdruk. Decompressieondergrens De grootste diepte waarop decompressie plaatsvindt tijdens een duik met decompressiestop.
Nultijdduik Elke duik waarbij op elk moment zonder onderbreking kan worden opgestegen naar de oppervlakte. NO DEC TIME Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor 'nultijdlimiet'. OEA = EAN = EANx Afkortingen voor Oxygen Enriched Air Nitrox. OLF Afkorting die op de zuurstoflimietpercentage. OTU Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor zuurstoftolerantieeenheid. Zuurstoftolerantie-eenheid Hiermee wordt de toxiciteit voor het zenuwstelsel gemeten.
Herhalingsduik Elke duik waarbij de decompressietijdslimieten worden beïnvloed door reststikstof dat is opgenomen bij vorige duiken. Stikstofsaturatie Hoeveelheid overtollige stikstof die na een of meer duiken in het bloed en de weefsels van een duiker achterblijft. SURF TIME Afkorting die op de duikcomputer wordt gebruikt voor oppervlakte-interval. Oppervlakte-interval Verstreken tijd tussen het bovenkomen van een duik en het afdalen voor de volgende duik.
SUUNTO HELP DESK Global USA (toll free) Canada (toll free) +358 2 284 1160 +1-800-543-9124 +1-800-267-7506 www.suunto.com Copyright © Suunto Oy 09/2008, 10/2008, 11/2008, 08/2011. Suunto is a registered trademark of Suunto Oy. All Rights reserved.