Operation Manual

NEDERLANDS
67
R-Net Rev.5.0
19.2 Bediening, (Fig. 19.1 - Fig. 19.2 - Fig. 19.3).
De Joystick-module is leverbaar met en zonder lichtsensor.
De bediening is hetzelfde voor beide maar de lichtknoppictogrammen worden alleen weergegeven op de lichtsensorversie.
A. JOYSTICK
De primaire functie van de joystick is om de snelheid en richting van de rolstoel te regelen. Hoe verder u de joystick naar voren
beweegt, hoe sneller de rolstoel zal bewegen. Als u de joystick loslaat, worden automatisch de remmen geactiveerd.
B. COMMUNICATIEKABEL
De communicatiekabel brengt de elektrische signalen naar en van de Powermodule.
C. AANSLUITING ACCULADER
Deze aansluiting mag alleen gebruikt worden voor het opladen of afsluiten van de rolstoel. Sluit geen programmeringskabels aan op
dit stopcontact.
Dit stopcontact mag niet worden gebruikt voor stroomvoorziening van andere elektrische hulpmiddelen. Door het aansluiten van
andere elektrische hulpmiddelen kan het bedieningssysteem worden beschadigd of kunnen de EMC prestaties van de rolstoel
worden beïnvloed.
OPGELET:
De garantie voor het bedieningssysteem wordt ongeldig als er een ander apparaat op wordt aangesloten dan de accu-oplader die bij
de rolstoel wordt geleverd of de contactsleutel in deze aansluiting is geplaatst.
D. SCHERMKNOPPEN
Deze knoppen bedienen de verlichtingsfuncties: 1.Alarmlichten, 2. Verlichting, 3. Linker richtingaanwijzer en 4. Rechter
richtingaanwijzer. De functie van elke knop wordt geïllustreerd door een pictogram dat naast de knop wordt weergegeven op het
LCD-scherm, (Fig. 19.3). Op de betreffende knop drukken activeert en de-activeert de functie. Wanneer de functie geactiveerd is,
zal het pictogram op het LCD-scherm gaan branden of knipperen afhankelijk van de functie.
OPMERKING:
Als er op de rolstoel geen verlichting gemonteerd is, dan zullen deze knoppen uitgeschakeld zijn.
In alle gevallen zal de knop links bovenaan het Instellingenmenu openen als deze een korte tijd ingedrukt wordt gehouden. Zie het
Instellingenmenu voor meer bijzonderheden.
2
STANDBY GEACTIVEERD
Fig. 19.3
2 2
1 1
3 34 4
E. IR-ONTVANGER - LICHTSENSOR - LCD DIAGNOSTISCHE LED
De IR-ontvanger maakt de input mogelijk van IR-codes en signalen van externe apparatuur. Zie de IR-instellingen en werking. De
omgevingslichtsensor stelt automatisch de helderheid van het scherm in. Zie het Instellingenmenu. De LCD diagnostische LED dient
ervoor om aan te geven dat het bedieningssysteem is ingeschakeld in geval van een defect aan het LCD-scherm.
F. LCD SCHERM
Door middel van het LCD scherm kunt u zien wat de status van het bedieningssysteem is. Het bedieningssysteem staat aan als de
achtergrondverlichting van het scherm verlicht is. Zie het onderdeel Tijdelijke Schermen voor meer bijzonderheden.
G. AAN - UIT (LINKER PEDDEL)
De Aan/Uit peddelschakelaar wordt bediend door de linker peddel naar voren te bewegen.
Bedien de Aan-/Uit-peddel. Het scherm voert het initialisatieproces en toont dan het startscherm (Fig. 19.3).
Controleer of de instelling van de snelheid naar wens is.
Beweeg de joystick om de snelheid en richting van de rolstoel te bedienen.