Operation Manual

NEDERLANDS
47
R-Net Rev.5.0
15.1 Details LCD scherm
De informatie in deze paragraaf is een aanvulling op de
informatie van hoofdstuk 4. Lees hoofdstuk 4 en combineer dit
met deze paragraaf om een volledige beeld te krijgen van alle
afbeeldingen die op de LCD schermen worden weergegeven.
15.2 Bovenbalk (Fig. 15.0)
15.3 Poortidenticatie (Fig. 15.1)
Indien de Omni is geconfigureerd om 2 invoerapparaten te
accepteren, dan wordt in de balk d.m.v. het poortnummer
weergegeven met welk invoerapparaat de rolstoel wordt
bediend.
1 – Poort 1 2 – Poort 2
15.4 Onderbalk (Fig. 15.2)
15.5 Symbool richtingaanwijzers (Fig. 15.3)
De symbolen van de richtingaanwijzers knipperen wanneer de
respectievelijke richtingaanwijzer wordt gebruikt.
Deze lampjes branden alleen indien een 'intelligente
verlichting/zit module' aangesloten is op het systeem.
15.6 Symbool alarmlichten (Fig. 15.4)
De symbolen voor het knipperlicht en de richtingaanwijzers
knipperen wanneer de alarmlichten worden gebruikt.
Deze lampjes branden alleen indien een 'intelligente
verlichting/zit module' aangesloten is op het systeem.
15.7 Symbool verlichting (Fig. 15.5)
Het symbool van de verlichting brandt wanneer de verlichting
wordt gebruikt.
Dit lampje brandt alleen indien een 'intelligente verlichting/zit
module' aangesloten is op het systeem.
15.8 Hoofdscherm (Fig. 15.6)
15.9 Geselecteerde richtingaanwijzer (Fig. 15.7)
Deze worden alleen weergegeven als de Omni geconfigureerd
is om een 3-as proportionele SID te gebruiken. Meer informatie
over 'gebruik met 3-as proportioneel en schakelaar type SID'
vindt u in paragraaf 13.9-13.10.
15.0 Omni LCD Scherm
Fig. 15.0
Fig. 15.1
Fig. 15.2
Fig. 15.4
Fig. 15.3
Fig. 15.5
1
AAN
UIT
UIT
AAN
AAN
UIT
Fig. 15.6
Binnen proel
VOORUIT
ACHTERUIT
Fig. 15.7