Operation Manual

SR 430
Nederlands
77
Let op bij gladheid, regen, sneeuw, ijs,
op hellingen, in oneffen terrein enz. –
kans op uitglijden!
Op obstakels letten: afval,
boomstronken, wortels, greppels – kans
op struikelen!
Bij gebruik van gehoorbeschermers
moet extra omzichtig en bedachtzaam
worden gewerkt – omdat geluiden die op
gevaar wijzen (schreeuwen,
alarmsignalen e.d.) minder goed
hoorbaar zijn.
Op tijd rustpauzes nemen om
vermoeidheid en uitputting te
voorkomen – kans op ongelukken!
Rustig en met overleg werken – alleen
bij voldoende licht en goed zicht.
Voorzichtig werken, anderen niet in
gevaar brengen.
Niet op een ladder, niet op onstabiele
plaatsen werken.
Bij werkzaamheden in de buitenlucht en
in tuinen op micro-organismen letten
waarvoor de gebruikte middelen een
bedreiging kunnen vormen.
Niet in de buurt van elektriciteitskabels
werken – levensgevaar door
elektrische schokken!
Bij de overgang tussen verschillende
plantenbeschermingsmiddelen het
spuitmiddelreservoir en de slangen
reinigen.
Bij het werken in greppels, slenken of op
plaatsen met weinig ruimte, steeds voor
voldoende luchtventilatie zorgen
levensgevaar door vergiftiging!
Bij misselijkheid, hoofdpijn,
gezichtsstoornissen (bijv. kleiner
worden blikveld), gehoorverlies,
duizeligheid, afnemende concentratie,
de werkzaamheden direct onderbreken
– deze symptomen kunnen onder
andere worden veroorzaakt door een te
hoge uitlaatgasconcentratie kans op
ongelukken!
Geluidsoverlast en uitlaatgasemissie zo
veel mogelijk beperken – de motor niet
onnodig laten draaien, alleen gas geven
tijdens het werk.
Niet roken tijdens het gebruik en in de
directe omgeving van het
motorapparaat – brandgevaar! Uit het
brandstofsysteem kunnen ontvlambare
benzinedampen ontsnappen.
Als het motorapparaat niet volgens
voorschrift (bijv. door geweld van
buitenaf, door stoten of vallen) werd
uitgeschakeld, dit voor het opnieuw in
gebruik nemen beslist op een
bedrijfszekere staat controleren – zie
ook "Voor het starten". Vooral op
lekkage van het brandstofsysteem en de
goede werking van de
veiligheidsinrichtingen letten. Een niet
bedrijfszeker motorapparaat in geen
geval verder gebruiken. In geval van
twijfel contact opnemen met een
geautoriseerde dealer.
Na het werk
Afsluitkraan dicht zetten
Motor uitzetten alvorens het
motorapparaat van de rug te nemen.
Het motorapparaat na de
werkzaamheden op een vlakke, niet-
brandbare ondergrond neerzetten. Niet
in de buurt van licht ontvlambare
materialen (bijv. houtspanen,
boomschors, droog gras, brandstof)
neerzettenbrandgevaar!
Alle onderdelen van het apparaat op
lekkage controleren.
Na beëindiging van de werkzaamheden
de handrugnevelspuit, de handen, het
gezicht en zo nodig de kleding grondig
reinigen.
Personen en dieren weghouden van
plaatsen die zijn bespoten – pas na het
volledig opdrogen van het
plantenbeschermingsmiddel weer
betreden.
Het motorapparaat pro-
duceert giftige
uitlaatgassen zodra de
motor draait. Deze gas-
sen kunnen geurloos en
onzichtbaar zijn en
onverbrande koolwater-
stoffen en benzol
bevatten. Nooit in afge-
sloten of slecht
geventileerde ruimtes
met het motorapparaat
werken – ook niet met
apparaten voorzien van
katalysator.