Owner's Manual

SR 200
Nederlands
87
N Het goed vermengde spuitmiddel
via de zeef in het
spuitmiddelreservoir gieten
De maximale vulcapaciteit van 10 liter
(2.6 US.gal.) niet overschrijden
N Dop aanbrengen en met de beide
handen rechtsom vastdraaien – de
dop zo vast mogelijk dichtdraaien
N De opbrengst met het doseerstuk
instellen – zie "Doseerinrichting"
N Afsluiterhendel openzetten – zie
"Doseerinrichting"
N Spuiten (vernevelen) altijd met vol
gas
Spreidrooster
Voor het gericht vernevelen van het
spuitmiddel kan de spuitstraal qua vorm
en richting met de te monteren roosters
worden gewijzigd.
Zonder spreidrooster
Sproeistraal voor grote afstanden –
maximale spuitbreedte.
Voor het bespuiten van velden en
hoge planten
Voor een maximale bladpenetratie
Breedstraalrooster
Sproeistraal wordt verbreed en
gedempt.
Voor korte afstanden ten opzichte
van de plant (< 1,5 m)
Beschadigingen van planten, vooral
in kwetsbare stadia van de plant,
worden gereduceerd
45° spreidrooster
De sproeistraal kan in een willekeurige
richting 45° worden afgebogen.
Voor het bevochtigen aan de
onderzijde van het blad
Voor het verhogen van de
opbrengst bij het naar boven gericht
sproeien
Voor het gericht bewerken van dicht
boven de grond staande beplanting.
Reduceert bij het onderhands
spuiten het wegdriften van de
spuitnevel door de wind
2431BA011 KN
10L
5L
2431BA012 KN
2431BA013 KN
Spuit-, vernevelstand
2431BA023 KN
2431BA024 KN
372BA007 KN