Operation Manual

SR 200
Nederlands
90
N De opbrengst met het doseerstuk
instellen – zie "Doseerinrichting"
N Afsluiterhendel openzetten – zie
"Doseerinrichting"
N Spuiten (vernevelen) altijd met vol
gas
Spreidrooster
Voor het gericht vernevelen van het
spuitmiddel kan de spuitstraal qua vorm
en richting met de te monteren roosters
worden gewijzigd.
Zonder spreidrooster
Sproeistraal voor grote afstanden –
maximale spuitbreedte.
Voor het bespuiten van velden en
hoge planten
Voor een maximale bladpenetratie
Breedstraalrooster
Sproeistraal wordt verbreed en
gedempt.
Voor korte afstanden ten opzichte
van de plant (< 1,5 m)
Beschadigingen van planten, vooral
in kwetsbare stadia van de plant,
worden gereduceerd
45° spreidrooster
De sproeistraal kan in een willekeurige
richting 45° worden afgebogen.
Voor het bevochtigen aan de
onderzijde van het blad
Voor het verhogen van de
opbrengst bij het naar boven gericht
sproeien
Voor het gericht bewerken van dicht
boven de grond staande beplanting.
Reduceert bij het onderhands
spuiten het wegdriften van de
spuitnevel door de wind
Duplex spreidrooster
De sproeistraal wordt verdeeld en naar
twee kanten afgebogen.
Gelijktijdig bespuiten van twee
plantenrijen in één handeling
Spuit-, vernevelstand
2431BA023 KN
2431BA024 KN
372BA007 KN
372BA008 KN