User Instructions

Table Of Contents
297
DEENFRIT NL
0478 131 9942 C - NL
Druk na het afronden van de
werkzaamheden op de
bedieningsconsole op de OK-
toets.
Til de robotmaaier aan de handgreep (1)
iets op om de aandrijfwielen te ontlasten.
Schuif het apparaat op de voorwielen in
het dockingstation.
Druk daarna op de
bedieningsconsole op de OK-toets.
9.10 Begrenzingsdraad leggen
Bij maaivlakken < 100 m² of een
draadlengte van < 175 m moet het
accessoire AKM 100 samen met de
begrenzingsdraad worden geïnstalleerd.
Geef de ligging van de draad op de
tuintekening aan. Inhoud van de schets:
Vorm van het maaivlak met
belangrijke hindernissen, grenzen en
eventuele verboden zones waarin de
robotmaaier niet mag werken. (Ö 27.)
Positie van het dockingstation (Ö 9.9)
Ligging van de begrenzingsdraad
De begrenzingsdraad groeit na korte
tijd in de bodem en is niet meer te zien.
Geef de ligging van de draad rondom
hindernissen aan.
Ligging van de draadverbinders
De gebruikte draadverbinders zijn na
korte tijd niet meer te zien. Noteer hun
positie, om ze zo nodig te kunnen
vervangen. (Ö 12.16)
De begrenzingsdraad moet in een
doorlopende lus rondom het gehele
maaivlak worden gelegd.
Maximale lengte: 500 m
Bij een extern dockingstation:
Leg na afloop van de eerste
installatie minstens één startpunt
buiten de doorgang naar het
dockingstation vast. Definieer de
startfrequentie zodanig dat 0 van
10 maaibeurten (0/10) bij het
dockingstation (startpunt 0) worden
gestart. (Ö 11.15)
Als de accu ontladen is,
verschijnt er na het indocken
rechtsboven op het display
een voedingsstekkersymbool in
plaats van het accusymbool. De
accu wordt opgeladen terwijl de
begrenzingsdraad wordt gelegd.
(Ö 15.8)
Neem vóór het leggen van de
draad de inhoud van het hoofdstuk
"Begrenzingsdraad" ter harte.
(Ö 12.)
Plan vooral het leggen, houd de
draadafstanden aan en installeer
verboden zones, draadreserves,
verbindingstrajecten,
aanpalende gazons en
doorgangen bij het leggen.
Gebruik originele
bevestigingspennen en originele
begrenzingsdraad. Installatiekits
met het benodigde
installatiemateriaal zijn als
accessoire bij de STIHL
vakhandelaar verkrijgbaar. (Ö 18.)
De robotmaaier mag nergens meer
dan 35 m van de begrenzingsdraad
zijn verwijderd, omdat het
draadsignaal dan niet meer wordt
herkend.