User Instructions

Table Of Contents
315
DEENFRIT NL
0478 131 9957 B - NL
9.11 Robotmaaier en dockingstation
koppelen
De test van het draadsignaal kan
meerdere minuten duren. Met de rode
STOP-toets op de bovenkant van het
apparaat wordt het koppelen afgebroken,
waarna de vorige stap van de
installatiewizard verschijnt.
Normale ontvangst
Draadsignaal OK:
Op het display verschijnt de
tekst "Draadsignaal OK". De
robotmaaier en het
dockingstation zijn goed gekoppeld.
Ga door met de eerste installatie
door op de OK-toets te drukken.
Verstoorde ontvangst
De robotmaaier ontvangt geen
draadsignaal:
Op het display wordt de tekst
"Geen draadsignaal"
weergegeven.
De robotmaaier ontvangt een
verstoord draadsignaal:
Op het display wordt de tekst
"Draadsignaal testen"
weergegeven.
De robotmaaier ontvangt een
omgepoold draadsignaal:
Op het display wordt de tekst
"Aansluiting omgewisseld of
iMOW® buiten het" weergegeven.
Mogelijke oorzaak:
Tijdelijke storing
De robotmaaier is niet ingedockt
Begrenzingsdraad omgepoold
(verkeerd aangesloten)
Dockingstation is uitgeschakeld of niet
aangesloten op het elektriciteitsnet
Gebrekkige stekkerverbindingen
Minimale lengte van de
begrenzingsdraad onderschreden
Een opgerolde voedingskabel in de
buurt van het dockingstation
Uiteinden begrenzingsdraad te lang of
niet voldoende in elkaar gedraaid
Breuk in de begrenzingsdraad
Externe signalen zoals een mobiele
telefoon of het signaal van een ander
dockingstation
Een stroomgeleidende aardingskabel,
gewapend beton of storende metalen in
de bodem onder het dockingstation
Maximale lengte van de
begrenzingsdraad overschreden
(Ö 12.1)
Oplossing:
Koppelen zonder verdere maatregelen
herhalen
Robotmaaier indocken (Ö 15.6)
Uiteinden van de begrenzingsdraad
juist aansluiten (Ö 9.10)
Netaansluiting van het dockingstation
controleren, voedingskabel in de buurt
van het dockingstation uitrollen en niet
opgerold neerleggen
Vastzitten van de draaduiteinden in het
klemblok controleren, te lange
draaduiteinden inkorten of
draaduiteinden in elkaar draaien
(Ö 9.10)
Bij kleinere maaivlakken met een
draadlengte van minder dan 80 m moet
het meegeleverde AKM 100 samen met
de begrenzingsdraad worden
geïnstalleerd (Ö 9.9)
Ledlampjes op het dockingstation
controleren (Ö 13.1)
Draadbreuk repareren
De robotmaaier kan pas in gebruik
worden genomen als deze het door
het dockingstation verzonden
draadsignaal goed ontvangt.
(Ö 11.15)
RMI 422 PC:
Na het koppelen wordt de
energiemodus "Standaard"
geactiveerd. (Ö 11.9)