User Instructions

Table Of Contents
327
DEENFRIT NL
0478 131 9944 C - NL
14.4 Maaiduur
De maaiduur geeft aan hoeveel uur per
week het gazon moet worden gemaaid.
Deze kan worden verlengd of verkort.
(Ö 11.8)
De maaiduur is gelijk aan de tijd
gedurende welke de robotmaaier het
gazon maait. Perioden waarin de accu
wordt opgeladen, worden niet bij de
maaiduur geteld.
Bij de eerste installatie berekent de
robotmaaier de maaiduur automatisch
vanuit de opgegeven grootte van het
maaivlak. Deze richtwaarde is afgestemd
op normale gazons bij droge
omstandigheden.
Te bewerken oppervlak:
Voor 100 m
2
heeft de robotmaaier
gemiddeld nodig:
14.5 Beginbereik (RMI 422 PC)
De robotmaaier herkent zijn locatie met
behulp van de ingebouwde GPS-
ontvanger. Bij elke rit langs de rand ter
controle van een goede draadligging
(Ö 9.12) en bij het instellen van de
startpunten (Ö 11.15) slaat de
robotmaaier de coördinaten van het meest
westelijke, oostelijke, zuidelijke en
noordelijke punt op.
Dit gazon is gedefinieerd als beginbereik,
hier mag de robotmaaier worden gebruikt.
Bij elke herhaling van een rit langs de rand
worden de coördinaten bijgewerkt.
Bij geactiveerde GPS-beveiliging wordt
de eigenaar van het apparaat
geïnformeerd als het apparaat buiten het
beginbereik in gebruik wordt genomen.
Bovendien wordt op het display van de
robotmaaier om de pincode gevraagd.
15.1 Voorbereiding
Dockingstation installeren (Ö 9.8)
Begrenzingsdraad leggen (Ö 9.9) en
aansluiten (Ö 9.10)
Vreemde voorwerpen (bijvoorbeeld
speelgoed, gereedschap) van het
maaivlak verwijderen
Accu opladen (Ö 15.7)
Tijd en datum instellen (Ö 11.11)
Maaischema controleren en zo nodig
aanpassen – zorg ervoor dat u tijdens
de actieve tijden buiten de gevarenzone
blijft. (Ö 11.6)
15.2 Klep
De robotmaaier is voorzien van een klep
die het display beschermt tegen
weersinvloeden en onbedoelde bediening.
Als de klep tijdens het gebruik van de
robotmaaier wordt geopend, stopt deze
met maaien. Het maaimes en de
robotmaaier komen tot stilstand.
Klep openen:
Tijdens de actieve tijden moeten
derden uit de gevarenzone blijven.
Pas de actieve tijden eventueel
aan.
Houd u bovendien aan de
gemeentelijke bepalingen voor het
gebruik van robotmaaiers en de
instructies in het hoofdstuk "Voor
uw veiligheid" (Ö 6.) en verander
de actieve tijden in het menu
"Maaischema". (Ö 11.7)
Vraag met name bij de
verantwoordelijke autoriteit na op
welke tijden het apparaat overdag
en ´s nachts mag worden gebruikt.
RMI 422: 120 minuten
RMI 422 P,
RMI 422 PC: 100 minuten
15. Apparaat in gebruik
nemen
Voor de eerste installatie is een
installatiewizard beschikbaar.
(Ö 9.)
De robotmaaier moet bij een
omgevingstemperatuur tussen +5
°C en +40 °C worden opgeladen en
gebruikt.
Zeer hoog gazon vóór gebruik van
de robotmaaier met een gewone
grasmaaier kort maaien
(bijvoorbeeld na een lange
onderbreking).
Om veiligheidsredenen moet
tijdens het gebruik van de
robotmaaier vóór het openen van
de klep op de STOP-toets worden
gedrukt.