User Instructions

Table Of Contents
0478 131 9944 C - NL
320
Verboden zones moeten een minimale
diameter van 56 cm hebben.
De afstand tot de randlus (X) moet ook
meer dan 44 cm zijn.
Om storingen bij het indocken te
voorkomen, mag in een gebied van ten
minste 2m rondom het dockingstation (1)
geen verboden zone worden
geïnstalleerd.
Leid de begrenzingsdraad (1) van de
omranding naar de hindernis, leg deze op
de juiste afstand (iMow Ruler gebruiken)
rondom de hindernis (2) en zet deze met
een voldoende aantal
bevestigingspennen (3) in de grond vast.
Leg de begrenzingsdraad daarna terug
naar de omranding.
Tussen hindernis en omranding moet de
begrenzingsdraad parallel naast elkaar
aan een stuk worden gelegd. Hierbij is het
belangrijk dat de legrichting om de
verboden zone wordt aangehouden
(Ö 12.8)
12.10 Aanpalende gazons
Aanpalende gazons zijn gebieden van het
maaivlak die door de robotmaaier niet
volautomatisch kunnen worden bewerkt,
omdat hij daar geen toegang heeft. Zo
kunnen meerdere gescheiden
maaivlakken met een enkele
begrenzingsdraad worden omrand. De
robotmaaier moet met de hand van het
ene naar het andere maaivlak worden
gebracht. De maaibeurt wordt via het
commando "Maaien starten" (Ö 11.5) of
"Maaien met vertraagde start" (Ö 11.5)
geactiveerd.
Het dockingstation (1) wordt op het
maaivlak A geïnstalleerd. Dit wordt
volgens het maaischema volautomatisch
bewerkt.
De aanpalende gazons B en C zijn met
verbindingstrajecten (2) met het
maaivlak A verbonden. Op alle gazons
moet de begrenzingsdraad in dezelfde
richting worden gelegd –
begrenzingsdraad in de
verbindingstrajecten niet doorkruisen.
Aanpalende gazons in het menu
"Instellingen – Installatie" activeren.
(Ö 11.14)
12.11 Doorgangen
Als er meerdere maaivlakken moeten
worden gemaaid (bijvoorbeeld
maaivlakken vóór en achter het huis), kan
er een doorgang als verbinding worden
geïnstalleerd. Zo kunnen alle maaivlakken
automatisch worden bewerkt.
Advies:
Verboden zones mogen een
diameter van maximaal 2-3 m
hebben.