User Instructions

Table Of Contents
0478 131 9944 C - NL
286
Het dockingstation mag maximaal 8 cm
naar achteren en 2 cm naar voren
gekanteld zijn. Buig de bodemplaat nooit
door. Egaliseer eventuele oneffenheden
onder de bodemplaat, zodat deze over het
gehele vlak goed ligt.
Installatievarianten:
Het dockingstation kan intern en extern
worden geïnstalleerd.
Intern dockingstation:
Het dockingstation (1) wordt binnen het
maaivlak (A), direct aan de rand
geïnstalleerd.
Vóór het dockingstation (1) moet er een
vlak stuk (2) vrij zijn met een straal van
minstens 1 m. Egaliseer eventuele
heuvels of kuilen.
Leg vóór en achter het dockingstation (1)
begrenzingsdraad (2) 0,6 m rechtuit en in
een rechte hoek ten opzichte van de
bodemplaat. Volg daarna met de
begrenzingsdraad de rand van het
maaivlak.
Extern dockingstation:
Het dockingstation (1) wordt buiten het
maaivlak (A) geïnstalleerd.
In combinatie met een extern
dockingstation moeten voor een
verplaatste rit naar het begin
zoeklussen worden geïnstalleerd.
(Ö 12.12)