Instruction Manual

Table Of Contents
Maai het gazon als het zo droog mogelijk is.
Gebruik goed geslepen snijmessen.
Kies een lage snelheid vooruit.
Varieer de maairichting en zorg ervoor dat de
maaibanen elkaar overlappen.
Maai hoog opgeschoten gras altijd in fasen.
Als met ingeschakelde wielaandrijving wordt
gewerkt: rijd de grasmaaier gecontroleerd
vooruit.
Als met uitgeschakelde wielaandrijving wordt
gewerkt: Schuif de grasmaaier langzaam en
gecontroleerd vooruit.
12 Na de werkzaamheden
12.1 Na het werken
Schakel de motor uit.
Als de grasmaaier nat is: laat de grasmaaier
drogen.
Reinig de grasmaaier.
13 Vervoeren
13.1 Grasmaaier vervoeren
Schakel de motor uit.
Het mes mag niet draaien.
Trek de bougiestekker los.
Grasmaaier duwen
Duw de grasmaaier langzaam en gecontro‐
leerd vooruit.
Grasmaaier dragen
Draag werkhandschoenen van stevig materi‐
aal.
Als de grasmaaier met uitgeklapte duwstang
wordt gedragen:
Laat één persoon de grasmaaier met beide
handen aan de transportgreep voor vast‐
houden en een andere persoon met beide
handen aan de duwstang.
Til en draag de grasmaaier met twee perso‐
nen.
Als de grasmaaier met ingeklapte duwstang
wordt gedragen:
Klap de duwstang in.
Laat één persoon de grasmaaier met beide
handen aan de transportgreep voor vast‐
houden en een andere persoon met beide
handen aan de transportgreep achter.
Til en draag de grasmaaier met twee perso‐
nen.
De grasmaaier in een voertuig transporteren
Zet de grasmaaier rechtopstaand zodanig
vast, dat de grasmaaier niet kan omvallen en
niet kan bewegen.
14 Opslaan
14.1 Grasmaaier opslaan
Zet de motor uit en laat deze afkoelen.
Trek de bougiestekker los.
Sla de grasmaaier zodanig op, dat aan de vol‐
gende voorwaarden is voldaan:
De grasmaaier staat buiten het bereik van
kinderen.
De grasmaaier is schoon en droog.
De grasmaaier kan niet omvallen.
De grasmaaier kan niet wegrollen.
Nederlands 12 Na de werkzaamheden
222 0478-111-9656-A